WANDELROUTE VENLO
De groene vakken zijn de wegwijzers.
In de blauwe vakken staat wat je ziet.
Start route Venlo: Keulse Poort.
Afstand: ca. km.
Twee verkortingen in de tekst aangegeven.
Rolstoelvriendelijk.
Erheen:
Trein: Station Venlo, Stationsplein 1 / Koninginneplein.
Auto: P+R Stationsplein; Betaald parkeren nabij vertrekpunt wandelroute:
– Deken van Oppensingel (binnenzijde Julianapark): ma.di.wo.vr.za. 8-18u. do. 8-21u. zo.12-18u.
– Burgemeester v. Rijnsingel (buitenzijde Julianapark):
ma.di.wo.vr.za. 8-18u. do.8-21u. zo.12-18u.
Bij grote drukte worden P&R-terreinen opengesteld met busvervoer naar binnenstad.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Vanuit het station schuin het Koningin Julianaplein oversteken naar de Keulse Poort. Auto’s kunnen dit plein niet oprijden, er staan afsluitende paaltjes.
KEULSE POORT
Ooit een van de vier stadspoorten waar echter geen spoor meer van te bekennen valt. Wel probeert de lange muur van het eerste gebouw dat je rechts ziet iets van de oude stadsmuur op te roepen. Naast deze poort waren er de Roermondse Poort, de Maaspoort en de Gelderse Poort. Die laatste poort lag aan de weg naar een stad die nu als Geldern in Duitsland ligt op zo’n 20 kilometer van V’enlo, maar op slechts 7 km van de Nederlandse grens.
Lange tijd was Geldern de hoofdstad van een gelijknamig hertogdom, waartoe ook Venlo behoorde.
Meteen links voor je zie je een museumgebouw.
LIMBURGS MUSEUM
Keulse Poort.
Links voor het eigenlijke museum zie je een ronde luifel, die je doet denken aan een tankstation. En dat klopt helemaal, het is een restant van het oudst bewaarde Nederlandse tankstation uit 1933. Toen tankte je bij de American Petroleum Company, vandaag zou dat Esso zijn.
Dit museum vertelt het verhaal van Limburg aan de hand van gebruiksvoorwerpen – waaronder keuken-spulletjes uit de tijd van 1830 tot 1930, archeologische vondsten, kunstnijverheid en geschiedkundige gebeur-tenissen. Dat alles in wisselende tentoonstellingen.
Aanvankelijk gebeurde dat elders in Venlo, maar sinds 2000 in dit nieuwe museumgebouw van architecte Jeanne Dekkers.
Zie je die twee beeldjes voor het museum ?
VALUAS EN GUNTRUD
Dit echtpaar zou Venlo gesticht hebben rond 96 na Christus. Hij was de legendarische leider van de Bructeren, die zich aan de Maasoever gevestigd hadden rond een versterking, de Vrijburg.
Al sinds de middeleeuwen stappen Flujas – zoals
ze Valuas in het Venlo’s noemen – en zijn gade in allerlei stoeten mee als de lokale reuzen. Nu niet langer bij processies, maar bij feesten van het Akkermansgilde, een schutterij die reeds sinds 1594 actief is.
Maar eigenlijk heeft Venlo niet zijn ontstaan te danken aan Valuas en Guntrud, het is eerder omgekeerd. Hun bronzen bestaan hier danken ze aan Hay Mansvelders.
Even verderop aan de Deken van Oppensingel zie je weer iets totaal anders.
SQUARE KNOT
Zeg maar de Knoop. Knopenlegger van dienst was
Shinkichi, een kunstenaar die wereldwijd zijn knopen in allerhande materialen neerplantte. Veel uitleg leek hem overbodig, de toeschouwer mocht er zijn eigen betekenis aan, tja, vastknopen.
Wandel wat verder naar dat grote oudere gebouw, dat vandaag een nieuw museum huisvest.
MUSEUM VAN BOMMEL VAN DAM
Keulse Poort
Boven de hoofdingang zie je de Nederlandse wapenspreuk Je Maintiendrai ofwel ‘ik zal handhaven’. Die hoort bij het verleden van dit gebouw, sinds 1941 het Venlose stadspostkantoor. Wie ooit in Den Haag in het Nederlandse miniatuurstadje Madurodam is geweest, heeft daar dit postkantoor in miniatuur kunnen bekijken.
Links en rechts in witte natuursteen de vroegere Venlose stadspoorten en de wapens van het hertogdom Gelder en de stad Venlo.
Kijk eerst even naar de zijgevel aan de Deken van Oppensingel. Daar zie je drie reliëfs van historische lokale personages.
DRIE BEROEMDE KOPPEN
Deze door Charles Vos gebeeldhouwde hoofden behoren toe aan mannen die status van beroemde Venlonaren hebben verworven omwille van de carrière die ze in de 16de eeuw hebben gemaakt. Maar dat gebeurde niet hier ter plaatse, ze zorgden dat ze snel wegkwamen uit hun geboortestad.
De linkse ging naar Antwerpen, de middelste naar Londen en de rechtse naar Leuven en Milaan. Allemaal plekken waar carrièreladders beklommen konden worden in de dagen dat zoiets in Venlo nog amper mogelijk was.
Maar het is goed dat ze hier worden herinnerd, want in hun carrièresteden is de concurrentie met andere beroemdheden dusdanig dat je daar hun namen nooit zal horen noemen bij de lokale helden.
What’s in a name ?
Twee van hen vertaalden hun namen in het Latijn.
Michaël Mercator heette gewoon Michèl de Cremer en Erycius Puteanus was in feite Erik van der Putte.
En Hubert Goltzius? Diens vader heette eigenlijk van
Würzburg, maar had de naam Goltzius overgenomen van zijn vrouw Catharina Goltzius. Zij had familie-banden met Gelderse kunstenaars die al enige bekendheid genoten, dus dat klonk voornamer. In zo’n geval was het overnemen van je vrouws achternaam hier niet ongebruikelijk.
En sterker nog, geen van deze drie zou zich ooit Limburger hebben genoemd, want die naam bestond nog niet, ze waren Geldersen, afkomstig uit het hertogdom Geldern.
Maar waarom hangen ze hier zo broederlijk bijeen, terwijl ze elkaar vermoedelijk nooit ontmoet hebben?
Hubert Goltzius 1526-1583) maakt in Antwerpen naam als kenner van munten en penningen. Rijkelui hadden thuis zo’n verzameling en toonden die graag aan belangrijke gasten. Hubert gaat er boeken over uitgeven, waarin de afbeeldingen op die munten gekoppeld worden aan stukjes geschiedenis.
Michaël Mercator (1491-1544) maakt muziek-instrumenten en is goud- en zilversmid. Hij treedt in dienst van de Engelse koning Hendrik VIII, de man van zijn vele vermoorde vrouwen. Als diplomaat heeft Michaël misschien nog mee onderhandeld over Hendriks huwelijk met Anna van Kleef. Hij wordt in elk geval door Henry tot knight (ridder) geslagen.
Erycius Puteanus (1574-1646) krijgt als zoon van een Venlose burgemeester een gedegen opleiding, beginnend met Latijnse School in het welvarende Dordrecht – niet meteen naast de deur maar wel via de Maas bereikbaar in die nog autoloze tijd – om vandaar naar Keulen en Leuven verder te gaan in de studie-richting Wijsbegeerte. Daarbij krijgt hij in Leuven les in oude geschiedenis van een beroemde naam: Justus Lipsius – zeg maar Joost Lips.
Daarna start hij zijn eigen carrière in Italië, waar hij in Milaan hoogleraar Welsprekendheid wordt en geschiedschrijver van de Spaanse koning Filips II. Dan gaat Eriks levensweg weer terug naar Leuven om er Lipsius op te volgen als leraar Latijn en Nederlands. Met zijn Italiaanse vrouw en hun veertien kinderen wonen ze daar in het kasteel op de Keizersberg.
Wie waren de naamgevers van dit museum?
VAN BOMMEL EN VAN DAM
Maarten van Bommel en zijn vrouw Reina van Dam wonen in Venlo en hebben als gezamenlijke hobby het verzamelen van moderne Nederlandse schilderkunst van na 1945. Je wilt natuurlijk genieten van zo’n verzameling en die aan vrienden en kennissen laten zien. Met postzegels, juwelen of munten is dat niet zo’n probleem, met schilderijen kom je al snel muren tekort in je huis.
Het echtpaar lost dat op door hun collectie te schenken aan de stad Venlo, op voorwaarde dat die er een tentoon-stellingsruimte voor bouwt met een eigen toegang voor de schenkers, zodat ze er zelf of met gasten naar kunnen gaan kijken wanneer ze willen.
Nu heeft Venlo weliswaar al zijn Limburgs Museum, maar dat is eerder een heemkundige verzameling, terwijl een kunstmuseum een stad toch meer cachet geeft en bezoekers kan trekken waar ook de rest van de stad profijt van kan hebben. Dus wordt het een ‘ja’ en komt er een Stichting van Bommel van Dam en mag architect Jos van Hest in 1971 een eigentijds museumgebouw neerplanten aan de Deken van Oppensingel met ernaast een woning voor Maarten en Reina met één deur die hen rechtstreeks toegang geeft. Meteen het eerste Limburgse museum voor Moderne Kunst.
Maar Maarten en Reina weten niet van ophouden, blijven veilingen aflopen en kunstenaars bezoeken, waardoor ze opnieuw een eigen collectie bijeen krijgen. De Stichting van het museum ontvangt uiteindelijk opnieuw een schenking. Voor Maarten en Reina houdt het daarmee op, hij overlijdt in 1991, zij volgt hem in 2008.
Maar als in 2017 blijkt dat het museumgebouw niet langer voldoet aan de klimaateisen voor het exposeren van kunstwerken, moet uitgekeken worden naar een nieuwe vestiging. Nu was het oude Venlose hoofd-postkantoor uit 1941 juist in 2009 gesloten en het lag bovendien net om de hoek.
Architectenbureau BiermanHenket uit het Noord=Brabantse Esch bij Boxtel mag beginnen aan een ingrijpende renovatie van het postgebouw. In 2019 kan de collectie beginnen te verhuizen naar zijn nieuwe onderkomen en op 1 september 2021 wordt het Museum Van Bommel-van Dam hier officieel geopend. Op het dak een gratis te bezoeken kunstvenster, dat intussen als naam ‘De Duikbril’ meekreeg. In het grote gebouw kunnen nu ook wisselende exposities van ander werk plaatsvinden.
Open: di.-vr. 10-16.30u., za.zo. en feestdagen 14-17u. Sommige feestdagen echter gesloten.
Je kan er niet langs kijken, dat standbeeld midden op de Keulse Poort.
HEILIG HARTBEELD Keulse Poort
Wageninger August Falise maakt vanaf 1920 Heilig Hartbeelden voor tal van katholieke kerken. Een staande Christus met de stigmata (wonden van zijn kruisiging) op de zegenende handen en op de borst dat heilige hart. ‘Regi Suo Civers’ wil zeggen ‘De burgers aan hun koning’. Christus kijkt stadwaarts om de inwoners te beschermen. Op 5 juni 1921 is het beeld onthuld door Laurentius Schrijnen, bisschop van Roermond.
De Wageningse beeldhouwer Falise kreeg heel wat opdrachten van pater Titus Brandsma voor dit soort beelden. Maar hij is ook de maker van de beelden van schilder Jheronimus (Jeroen) Bosch in ‘s-Hertogen-bosch, filosoof/theoloog Thomas van Aquino in Nijmegen, priester-politicus Herman Schaepman in Tubbergen, architect Pierre Cuypers in Roermond en De Zaaier in zijn geboortestad aan de toenmalige Landbouwhogeschool, maar nu vrerplaatst naar een ander gebouw van de Wageningse universiteit.
De Keulse Poort loopt hier over in de Parade.
Een verdwenen beek
Vroeger heette deze straat Groote Beick. Die beek liep gewoon in het midden door de straat met aan weers- zijden smalle wegen. Door overkluizing verdween dat water onder de grond en ontstond de huidige brede straat. In de Franse tijd vinden daar militaire parades plaats, met een naamswijziging tot gevolg.
We gaan echter niet verder de Parade op, maar direct linksaf, hoewel deze korte brede zijsprong ook nog Parade heet. Recht voor je zie je boven een poort een schildering.
TIMPAAN NAPOLEON Parade.
Deze afbeelding van de Franse keizer Napoleon Bonaparte en zijn gezellen, allemaal te paard, heeft alles te maken met het smalle zijstraatje rechts. Naar verluidt zijn Napoleon en zijn gevolg daar in 1804 op hun paarden doorheen gereden om zo een wachtende menigte te ontlopen, die de keizer wilde verwelkomen. Napoleons paard zou daarbij zelfs een hoefijzer hebben verloren in dit destijds nog groten-deels modderige gangetje.
Rechtsaf de smalle Keizerstraat in.
KEIZERSTRAAT
Je weet nu hoe die aan zijn naam komt, maar vraag de Venloërs niet naar de Keizerstraat, zij houden het bij Floddergats, letterlijk een modderig steegje, wat het lange tijd was.
Meteen kom je Bonaparte nog eens in vol ornaat tegen. Je mag eraan twijfelen of hij wel ooit dit weggetje heeft genomen, maar een rechte, lange hoofdweg langs diverse Limburgse steden wordt nog steeds aangeduid als de Napoleonweg. Hij zou opdracht tot de aanleg hebben gegeven.
Kijk links: zo’n hek heb je nog nooit gezien !
KÖPKES Keizerstraat
De paters dominicanen laten dit hek optrekken om de muren van hun kapel te sparen van overlast en beschadiging. Beeldhouwer Ger Janssen wil daar iets karakteristieks met allure van maken. Samen met een werkgroep Floddergats zoekt hij naar iets echt Venlo’s en dat wordt het lokale dialect. Je ziet het hier op een humoristische wijze in beeld gebracht: bronzen kopjes geven lokale typetjes weer, hun namen in dialect staan erbij: Viègevraeter, Uulskuuke (domoor), Strónsmadam, Bäöksmoel, Potflaaj (ouderwetse vrouw), Slaajlip (dikke onderlip), Kiekedie, Toegeneide (gierigaard), Greek (zuurpruim), Waerheks, Gladjanus … Tussen deze hoofden staan Januskoppen die verwijzen naar Vastelaovond (vastenavond, carnaval) terwijl ze het goede en het slechte weergeven.
Waar twee delen van het hek met elkaar verbonden zijn, zie je bovenop de steunen kinderspelen, zoals vliegeren, zaklopen of bootje spelen. Ronde reliëfs beelden Waar twee delen van het hek met elkaar verbonden zijn, zie je bovenop de steunen kinderspelen, zoals vliegeren, zaklopen of bootje spelen. Ronde reliëfs beelden oude Venlose zegswijzen uit: ‘Die het de dikke trom ingeslikt’ (zij is zwanger), ‘Sooije doet is gauw gedaon’ (haastige spoed is zelden goed).de Venlose zegswijzen uit: ‘Die het de dikke trom ingeslikt’ (zij is zwanger), ‘Sooije doet is gauw gedaon’ (haastige spoed is zelden goed).
Ger Janssen was twintig jaar bezig aan dit project. In 2020 is het laatste onderdeel geplaatst, een reliëf waarop een nar het coronavirus een schop onder zijn kont geeft, de ‘klets e weg’.
Even verder loop je rechts even een binnenplaats op.
BARTELSPLAATS
Een kleine open plek terzijde van de Keizerstraat, waar in de 19de eeuw Bartels Maas een groothandel in koloniale waren had. Hier werden koffiebonen gemengd, gemalen en verpakt. Je ziet ze nu in maxiformaat op de grond liggen.
KOFFIEBONEN
Met deze grote aluminium koffiebonen verwijst Anna Berendsen naar die bezigheden van Bartels Maas. Geen toevallige keuze, deze in 1936 in Venlo geboren kunstenares is een nazaat van de familie Bartels.
Aan het eind van de Keizerstraat sta je op het Dominicanenplein.
DOMANI
Dominicanenplein
Vandaag wordt deze kapel gebruikt als cultuurpodium, waar zowel feesten, uitvaarten en carnavalszittingen plaatsvinden, maar ook burgerlijk getrouwd wordt.
Maar dit gebouw torst ook een flink verleden. Dat start in de 15de eeuw als de zusters augustinessen deze grote kapel laten bouwen naast hun destijds aanpalende klooster Mariaweide. Na een brand in 1747 wordt er tijdens het herstel vooraan nog een westportaal toegevoegd, zeg maar de huidige ingang.
Maar als de revolutionaire Fransen eind 18de eeuw een flink deel van de Nederlanden annexeren, worden de zusters buiten gezet, godsdienst strookt niet met hun
nieuwe gedachtegoed. Deze kapel wordt na 1798 achter-eenvolgens pijpenfabriek, zoutopslag en timmerwerkplaats.
Nieuwe spits, oude schilderingen
Tijdens de Tweede Wereldoorlog overleeft de kapel de bombardementen op Venlo, maar de schade is niet min. Het gebouw wordt hersteld en gerestaureerd door Jules Kayser, wiens vader Johan we verderop gaan tegenkomen als stadsbouwmeester. Jules zorgt voor een nieuwe dakspits en voegt in één moeite twee lage zijbeuken en twee bijgebouwen toe. Achteraan in de kapel bleef een pijpenorgel bewaard en bij de restauratie zijn plafond-schilderingen uit het einde van de 15de eeuw aan het licht gekomen. Tussen 1956 en 1964 komen er nieuwe glasramen van de Rotterdamse kunstglazenier Jacques Vonck en van de Limburger Gilles Franssen.
Van nonnen naar paters
Die ingrijpende restauratie komt goed uit voor de paters dominicanen, wier nabije klooster Trans-Cedron diezelfde oorlog niet heeft overleefd, maar onherstelbaar verwoest is. Zij zijn dus maar wat blij wanneer ze deze kapel vanaf 1962 kunnen gebruiken. De Venlonaars gaan dan over de Paterskerk spreken. Het beeld voor de kapel verwijst ernaar.
DOMINICAAN
Opnieuw werk van Ger Janssen, maar ssst!, daar wordt niet luid over gesproken. Alhoewel, veel kwaad kan dat niet, want die dominicanen waren geen blijvertjes, ze zijn in 2005 alweer vertrokken. Een nieuwe restauratie in 2006-’07 maakte de kapel gereed voor Domani. Enkel een kleine devotiekapel herinnert nog aan dat kloosterverleden.
Wie intussen gecharmeerd is door werk van Ger Janssen slaat even rechtsaf de Nieuwstraat in voor huisnummers 32i – 30 – 16.
Hier zie je hoe Ger met schilderingen huizen een doorkijkje geeft naar onvermoede plekjes. Zouden ze bestaan?
Maar onze route gaat juist naar links als je met je rug naar de kapel staat, de anderen kant van de Nieuwstraat in.
Nieuwstraat is hier wel zeer betrekkelijk, de straat dateert uit 1391.
JOCUS MUSEUM Nieuwstraat 15
De Stichting Venlose Volkscultuur opent hier in januari 2017 een museum gewijd aan de Venlose ‘Vastelaovond’ (Vastenavond, carnavalsavond) en het in 1842 opgerichte Venloosch Vasteloaves Gezelschap Jocus, wellicht de oudste carnavalsvereniging van Nederland.
Het museum draait geheel op vrijwilligers en toont voorwerpen en affiches die te maken hebben met Vastenavond en de vereniging. Ook het archief van Jocus is hier raadpleegbaar en in een filmzaal worden films van diverse Vastenavondvieringen vertoond.
De haan is het embleem van Jocus. Die krijg je nog in koperen versie te zien bij het stadhuis op de Markt.
Wandel verder de Nieuwstraat door. We vertellen je een stukje historie van het lange gebouw links.
MARIAWEIDE Nieuwstraat
Je ziet nu een nieuw gebouw dat zowat de hele linkerkant van de Nieuwstraat inneemt, maar in 1962 op de gewelven van een veel ouder klooster is opgetrokken. Het was toen bedoeld als nieuw dominicaner klooster, maar nu die paters alweer zijn vertrokken, zijn hier zes woningen, een hospice en het Toon Hermans Huis in ondergebracht. Dat laatste is een inloophuis voor (ex)kankerpatiënten en hun familie en bekenden.
De wei van Maria
Maar op deze plek stichten de zusters augustinessen vanaf 1413 hun klooster op terrein Den Wey, dat dan ook de naam Mariaweide krijgt. De nonnen zullen er eeuwenlang blijven. Maar het zijn weer diezelfde Fransen, die het christendom willen vervangen door hun Cultus van de Rede, die alle kloosterlingen uit hun gebouwen zetten. Maar het is uiteindelijk het bom-bardement op de Maasbruggen tijdens WO II, dat Mariaweide de genadeslag geeft.
Ga rechts de Kleine Beekstraat in en wandel die verder uit. Intussen vertellen we je het wedervaren van een belangrijk klooster dat hier een handvol eeuwen heeft gestaan.
TRANS-CEDRON
Zo heette het klooster dat in diverse uitvoeringen tot 1944 links heeft gestaan, waar je nu een kale muur ziet. Trans-Cedron betekent letterlijk ‘over de beek’ en vandaar ook Kleine Beekstraat.
cellebroeders
Het zijn cellebroeders uit Maastricht die dat klooster in 1487 stichten. Maar een eeuw later, in 1587, verlaten ze hun klooster tijdens een bezetting van Venlo door het Staatse leger van de Verenigde Nederlandse Provinciën tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spaanse overheersing.
franciscanen
De franciscanen uit Roermond nemen in 1599 hun plaats in. Zij blijven tot de Franse revolutionairen ook hen de deur wijzen en de gebouwen in privé-handen komen.
dominicanen
Maar het zullen vooral Duitse dominicanen zijn, die hun stempel op Trans-Cedron drukken. Op de vlucht voor de Kulturkampf in eigen land, kopen zij in 1879 wat van het klooster rest van weduwe Schmasen, die er een pakhuis van had gemaakt. De dominicanen restaureren het restant en herbouwen verdwenen kloostervleugels.
College Albertinum
Ze richten een gymnasium op, het College Albertinum, waar vooral leerlingen uit Duitsland naartoe komen.
Wanneer na de Eerste Wereldoorlog hun ouders niet langer in staat zijn schoolgeld en internaatkosten te betalen, wordt dat Collegium in 1920 opgeheven, om rond 1927 weer te herrijzen.
Maar wat die eerste oorlog niet heeft klaargekregen, lukt bij Wereldoorlog Twee wel: de totale verwoesting van Trans-Cedron. Intussen weet je al dat de dominicanen nadien nog enige tijd in de nieuwbouw van Mariaweide hebben verbleven met gebruik van de naastliggende kapel.
Aan het eind van de Kleine Beekstraat zie je tegenover je op de hoek van de Grote Beekstraat en de Vleesstraat een stoel voor je gereed staan, noem het maar een troon. Wie al wat moeheid voelt, gaat even zitten en laat die foto maken.
(Die stoel is verplaatsbaar, dus misschien is hij juist naar elders. Maar er zijn twee van deze stoelen, dus uw kans op poseren is nog niet verkeken!)
Na nieuwe kracht te hebben verzameld sla je rechts de voornaamste Venlose winkelstraat in, de Vleesstraat. We maken er geen trip langs etalages van, al de eerste straat links slaan we in, de Hoogstraat. Die brengt ons naar een pleintje.
KWARTELENMARKT
Al vanaf de middeleeuwen wordt hier markt gehouden. Daar worden ook kwartels verkocht, weidevogels die in zuidelijke landen overwinteren.
Vandaag een gezellig pleintje, maar vroeger een naamloze vlakte, waar tot halfweg 19de eeuw nog een graan- en pepermolen oprees. Pas sinds 1944 heet het hier Kwartelenmarkt. Kijk je tussen de terrasmeubels door, dan zie je een standbeeld.
Kijk even tussen de terrasstoelen om een enigszins merkwaardig standbeeld te ontdekken. Ook de naam heeft zijn verhaal.
SCHINKEMENKE Kwartelenmarkt
In 1953 giet Venlonaar Jac van Rhijn deze replica als eerbetoon aan een eeuwenoud fonteinbeeldje van een geharnaste Venlose stadswacht.
Het origineel stond al in 1617 voor het stadhuis op een fontein in Italiaanse renaissancestijl. Erycus Puteanus, je kent hem al, Erik van der Putte, was de ontwerper, Gregorius Schissler mocht hem beeldhouwen. Toen in de 18de eeuw die fontein afgebroken werd, bleef het beeldje behouden en het werd in een nis aan de achterzijde van het stadhuis geplaatst.
Dat oorspronkelijke beeldje hield in zijn rechterhand een schild met het stadswapen. Maar dat was in de loop der jaren heel erg beschadigd. Mensen die er voobij kwamen dachten dat het ging om een man met in zijn hand een ham, een schink op z’n Venloos. Zo komt het beeldje dus aan zijn naam.
Graag werd erbij verteld dat het beeld een dankbare herinnering was aan een 15de-eeuwse hongersnood, waarbij boeren uit Neer hammen en graan naar de stad brachten.
Op deze Kwartelenmarkt staat het Schinkemenke op een waterspuwende schildpad. Het originele beeldje is nu te zien in het Limburgs Museum.
Op de hoek met de Jodenstraat zie je een van de oudste huizen van Venlo.
ROMERSHUIS Kwartelenmarkt 1 / Jodenstraat.
De schepenenfamilie Romers laat in 1521 de gevel bouwen die je nu ziet. De woning erachter was nog ouder, van 1485. En het achterhuis met een houten vakwerkgevel is mogelijk zelfs 14de-eeuws, wat dit gebouw tot een voorbeeld maakt van de overgang van houten naar stenen huizen.
Sinds 1925 is het Romershuis eigendom van de Amsterdamse Hendrik de Keyser vereniging. Die koopt in allerlei steden oude gebouwen, om ze dan te restaureren. Dat gebeurde hier tussen 1938 en 1941. Na de bombardementen op Venlo tijdens de Tweede Wereldoorlog is in 1950 die schade ook weer hersteld.
Voor die oorlog maakte dit huis nog deel uit van een gesloten huizenrij. Pas na aanleg van de Kwartelenmarkt in 1944 werd het een hoekhuis, al lijkt dat op het eerste gezicht amper denkbaar.
We slaan bij het Romershuis de Jodenstraat in, maar niet zonder eerst stil te staan bij dat merkwaardige beeldje op de hoek met de Wijngaardstraat.
PIENDA WULLEM
klinkt gemakkelijker dan ’s mans echte naam: Tsen Koa Pai. Geboren in China in 1892 arriveert Tsen in 1937 in Venlo en is daar de eerste Chinees die ze er zien. Hij verkoopt Chinees aardewerk en oosterse wandkleden. Maar na de Tweede Wereldoorlog is daar geen markt meer voor en schakelt hij over op gebrande pinda’s en snoep. Tsen prijst zijn waar aan door regelmatig te roepen ‘Pienda, pienda, lekka, lekka!’ en is te vinden waar veel volk samenkomt: danszalen, thuiswedstrijden van de Venlose voetbalclub … Uitgedost met een opvallend hoedje en een te krap jasje. Het was een publiek geheim dat de tas waarin hij zijn pinda’s en snoep stopte een dubbele bodem had, waaronder condooms verstopt zaten.
Het branden van pinda’s deed hij zelf onder het pannendak van zijn logement, uiterst gevaarlijk dus. In 1956 laat hij zich plots dopen, hij is dan al bijna 65. Aan het eind van zijn leven woont Pienda Wullem bij vrienden in het Duitse Eberfeld nabij Wuppertal, waar hij in 1965 overleden is.
Oorspronkelijk stond hier een Pienda Wullembeeld van Hay Mansvelder, maar dat is in 1965 gestolen, waarna Hans Reijnders een nieuw heeft gemaakt. Amsterdammer Hans is begin jaren 1980 naar Venlo gekomen.
WALK OF FAME
Pienda Wullem hoort bij een drietal beeldjes van legen- darische volksfiguren. De in oktober 2016 opgerichte Stichting Bronzen Beelden Venlo is nog meer beeldjes gaan plaatsen om van de straat waar je nu verder in wandelt een Venlose ‘Walk of Fame’ te maken. Deze nieuwe beeldjes zijn echter niet zozeer volkstypes als wel verdienstelijke Venlonaren, die in het stedelijke leven een culturele of publieke rol hebben gespeeld.
Wandel vanaf de Kwartelenmarkt de Jodenstraat in.
JODENSTRAAT
Een zeer oude straat, die al sinds 1364 bestaat. Maar hier zijn zelfs Romeinse sporen gevonden uit de eerste eeuw na Christus.
Valuas – je ontmoette hem al – sticht volgens de legende als hoofdman van de Bructeren rond 96 in deze buurt zijn Vrijburcht. Maar de huidige straatnaam verwijst naar joden die al in de 14de eeuw in Venlo woonden.
Je hoeft al niet ver te gaan om een tweede volksfiguur te ontmoeten.
MAROKKO voor nr. 1
Gerard van den Akker, geboren in 1887 als zoon van een marskramer, tekent jaren later voor het Franse Vreemdelingenlegioen. Zo komt ‘Sjraar’ in Marokko terecht, waar hij om onbekende redenen tot twee jaar dwangarbeid wordt veroordeeld. Hij loopt daarbij een tropensyndroom op door de brandende zon.
Stok vol herinneringen
Terug in Venlo in 1927 gaat hij samen met Mie de Koekoek hier vlakbij in de volkswijk ’t Hetje wonen. Als Mie overlijdt vindt Sjraar onderdak in logement De Paraplu hier aan de Jodenstraat. Hij zwerft vaak door de straten met een wandelstok vol medailles, munten en penningen als teken dat hij op veel plaatsen is geweest, iets dat toen, zeker voor volksmensen, zeer uitzonderlijk was.
Attaloef !
Met zijn grote gestalte boezemt Sjraar hij veel kinderen angst in, zeker als hij daarbij ‘Attaloef’ roept, waarvan niemand de betekenis kende. Ook riep hij wel ‘Maroque’, vandaar zijn bijnaam. Bang voor geesten sloeg hij met zijn stok op zijn rug en smeerde zich met spiritus in.
Wanneer Sjraar op een keer op café zijn rekening niet kan voldoen, verkoopt hij zijn wandelstok aan de cafébaas voor 150 gulden en een rondje voor het hele café. Die stok ligt nu in het Limburgs Museum.
Wandel wat verder, dan zie je links een nogal aparte winkel, op nr.32: ’t Versierhoes, een zaak in feest- en carnavalsartikelen. Aan de overzijde van de straat zie je het borstbeeld van de stichter:
GEER VAN DER VEER tegenover nr. 32.
Bekijk vooral de beide niet even lange bakkebaarden van deze in 1933 geboren Venlonaar. Nog net voor zijn overlijden op 3 november 2019 kon Ann Hermans hem laten poseren en juist die bakkebaarden waren voor haar de reden om van hem geen stand- maar een borstbeeld te maken.
Alhoewel, wie Geer nog door de binnenstad heeft zien fietsen, kreeg een allesbehalve doodgewone man te zien. Opvallend en kleurrijk gekleed met driekwart broek en een uitbundige hoed als een levende reclame voor zijn zaak. Van der Veer nam vaak het initiatief voor een evenement en was voorzitter van de Stichting Bronzen Beelden, die hem hier dus zelf vereeuwigd in ’t baelde-sträötje van Venlo.
Enkele passen verder ontmoet je opnieuw een volksfiguur.
BAER DE WOERS voor nr. 28.
De bijnaam van de in 1843 geboren Lambert Francken. Hij was beheerder van de stedelijke vuilnisbelt, dus zag men hem doorgaans in werkkleding. Maar in zijn vrije tijd dost hij zich af en toe zeer chique uit: lange zwarte jas met pochet, witte broek, wit overhemd met stropdas, vest met horlogeketting, strooien hoed en hoge zwarte schoenen. En dan doorspekte hij zijn conversatie met Franse uitdrukkingen: Anvers-Paris, La Belgique à bonheur, nondedju …
Baer is gewoon dialect voor Lambert, woers is worst in het Venloos, die Baer thuis met touwen aan het plafond had hangen om te voorkomen dat de ratten ermee weg waren.
Venlonaar Hay Mansvelders maakte dit beeld van deze al in 1916 overleden volksfiguur. Hay werkte aanvankelijk voor de Beeldenfabriek Sint-Jozeph, waar het vooral religieuze beelden betrof. Later werd Mansvelders medeoprichter van de Venlose Vrije Academie.
Nu komen we weer aan een recente culturele figuur.
FRANS BOERMANS voor nr. 14
Niet iedereen kent deze in 1917 geboren Limburgse woord- en toonkunstenaar van naam, maar kent zeker wel een van zijn liedjes: ‘Och was ik maar bij moeder thuis gebleven’, populair gemaakt door Johnny Hoes. In het Theater De Maaspoort is er een Boermanszaal. Dit standbeeld uit 2018 is van de Maasbreese kunstenares Ann Hermans.
Voor we bij het zesde en laatste beeldje komen passeer je links de Kolenstraat met meteen op de rechterhoek:
MARIABEELD
Dit beeld herinnert aan het bombardement op Venlo en Blerick in 1944. Feitelijk waren de Maasbruggen het doelwit, maar bewolking hinderde een nauwkeurig zicht daarop, met fatale gevolgen. Maar niet voor dit beeld, dat ongeschonden tussen het puin werd teruggevonden.
Rest je nog één ontmoeting:
SEF CORNET voor nr. 4.
Geboren in Venlo in 1898 wordt Cornet later de grondlegger van de Venlose revue. Hij schrijft teksten, waarbij zijn broer Mathieu liedjes componeert.
Sef speelt ook zelf de hoofdrol in zijn eerste revue, die in 1920 in première gaat, opgevoerd door leden van de sociëteit Elf-Elf.
Maar de bloeiperiode van de Venlose revue valt na de Tweede Wereldoorlog als de mensen vooral naar vrolijkheid snakken.
Naast tekstschrijver voor zijn revue is Cornet ook ‘buuttereedner’, wat inhoudt dat hij tijdens de carnavalsperiode – die hier al stilletjes aan begint op 11 november – komische toespraken houdt vanuit een ton of op een podium, waarbij de draak wordt gestoken met lokale toestanden en personages. Uiteraard is Sef ook lid van de Raad van Elf van de vastenavondsociëteit Jocus. In het dagelijks leven was Cornet caféhouder.
Utrechtse Limburger Charles Dumernit is de beeldhouwer van deze culturele figuur. Hoofdthema van de in 2019 in Sittard overleden Dumerit was ‘de strijd tegen de haast’, hetgeen lijkt op de Venlose wapenspreuk ‘Festina Lente’.
Aan het eind van de Jodenstraat sta je opnieuw op een plein.
OUDE MARKT
Deze plek behoort tot de oudste delen van de stad en gaat als naam terug tot 1387. Rond 1900 wordt hier de biggenmarkt gehouden, vanaf 1905 ook de manu-facturenmarkt.
De wijk werd destijds Klein Italië genoemd.
Je kijkt nu recht op het grootste theater van Venlo.
MAASPOORT Oude Markt 30.
Het op 24 augustus 1984 geopende Cultuur- en Congrescentrum spreidt zich breed uit langs een hele wand van dit plein en is meteen het visitekaartje voor de Venlose stadsvernieuwing langs de Maasoever. De naam verwijst naar de rond 1887 gesloopte stadspoort, waardoor je hier de rivier kon bereiken.
Er zijn drie theaterzalen: Helazaal met 760 zit- of 1500 staanplaatsen, Frans Boermanszaal met 350 zitplaatsen en genoemd naar een van de personages die je zojuist hebt ontmoet in die Walk of Fame en de kleinere Piet Kingmazaal met 200 zitjes of 400 staanplaatsen. Daarnaast zijn er nog vier vergaderruimten, de Ballerina-, Grime-, Première- en Koperen Keeszaal.
Zoek de god op het terras.
ORPHEUS Oude Markt Maaspoortzijde.
De Griekse god van de muziek kan de dood van Eurydice niet verwerken en zoekt haar in de onderwereld, waar Hades regeert. Die raakt onder de indruk van Orpheus’ gezang en hij mag Eurydice meenemen naar de aardse oppervlakte op voorwaarde dat hij niet zal omkijken. Bijna boven kijkt Orpheus nog eens bezorgd naar Eurydice achter hem en laat haar daardoor voorgoed in de onderwereld verdwijnen.
Maastichtenaar Fons Bemelmans heeft die Griekse god hier in 1985 een terrasje laten doen.
Opheus bijna zelf de dieperik in.
Na de bouw van de Maaspoort is het Oude Marktplein opgeknapt. Onder meer met een verlaagd middengedeel te, dat al snel de bijnaam zoepkoel (zuipkuil) meekreeg. In 2009 is het plein opnieuw op dezelfde hoogte gebracht met de rest van de Oude Markt, maar dat had tot gevolg dat de sokkel van Orpheus in de ondergrond verdween. Gelukkig is het in Venlo enkel bij die sokkel gebleven.
Ga voor de Maaspoort langs naar links en wandel rechtdoor via Op de Miste naar de Havenkade. Voor je zie je dan een brug die de passantenhaven voor jachten overspant. Ga daar overheen en je belandt op de Kop van Weerd.
KOP VAN WEERD
In de Middeleeuwen was de Weerd een eilandje in de Maas nabij de Venlose laad- en losplek. Dat is in de 18de eeuw met de Maaskade verbonden door lage stukken in de rivier op te hogen met puin, waardoor het bastion Le Roy ontstond als onderdeel van de vestingwerken.
In de 19de en 20ste eeuw maakt de Kop van Weerd deel uit van de haven met volkswijk ’t Hetje.
Nadat in de jaren 1960 de bedrijfsterreinen buiten het stadscentrum worden aangelegd wordt de Kop van Weerd een parkeerplaats. Bij de recente aanleg van het nieuwe winkel- en recreatiegebied Maasboulevard veranderde de Kop van Weerd in een parkje met zicht op de passantenhaven.
Een recent standbeeld dat bijna weggelopen was.
DE VREEDZAME KRIJGER Kop van Weerd
Rik van Rijswick uit Tegelen is de schepper van deze krijger die met zijn opgeheven hand een halt toeroept aan het huidige dagelijkse gebeuren. Het moet anders in onze wereld.
Dit kunstwerk is in 2015 geplaatst, maar er ontstond discussie over de aankoopprijs met het stadsbestuur. Dat moet anders, dacht Rik en haalde prompt het beeld weer weg. Gelukkig vierde het Venloosch Vastelaoves Gezelschap juist zijn 176ste (16 x 11) bestaansjaar en daarom gaf Jocus in 2018 dit beeld als verjaardagscadeau aan de Venlonaren.
Terug via de brug en Op de Miste om rechtdoor langs de Maaspoort naar de Steenstraat te gaan. Sta daar even stil bij een huis links op nr. 2.
GELE MARGARINE EN FOTOKOPIEËN
Op dit adres wordt op 8 april 1831 Louis van der Grinten geboren en hij zal er in 1857 een apotheek openen. Maar hij houdt het niet bij geneesmiddelen. Hij vraagt zich af waarom de in die dagen geïntroduceerde margarine zo’n witte kleur heeft en niet op echte boter lijkt. Na veel experimenteren slaagt Louis er in de jaren 1870 in om een kleurstof te ontwikkelen waarmee margarine meer op boter gaat lijken. Dat product vindt gretig aftrek bij margarinefabrikanten.
Ohne Componente
Zoon Frank en diens zonen zullen een bedrijf stichten dat zich ook zal toeleggen op het kopiëren van documenten. Eerst met blauwdrukpapier, dan via een halfdroog systeem onder de merknaam Océ (Ohne Componente), om uiteindelijk onder de naam Océ Van der Grinten elektrostatische fotokopieermachines te produceren. Sinds 1 januari 2020 is dat een onderdeel van Canon.
Enkele stappen verder sta je op de Markt.
STADHUIS Markt.
Dit fraaie renaissancegebouw is hier tussen 1597 en 1600 neergezet door Willem van Bommel uit het Duitse Emmerich. In de ongelijke hoektorens wisselen witte zandsteen en rode baksteen elkaar af. Op de linkertoren een zonnewijzer, op de rechter een klok. Lopen ze gelijk? In 1608 komen de trappen en het balkon erbij, meer dan eeu eeuw later – in 1735 – ook nog het baldakijn erboven. Bij de restauratie van 1883 zijn er heel wat extra tierlantijnen aangebracht op het gebouw.
Bekende portretten
Vier medaillons onder de dakrand tonen v.l.n.r. vier Venlose gezichten: klokkengieter Jan van Venlo, humanist Erycius Puteanus, penningkundige en kunstschilder Hubert Goltzius en kunstschilder Jan van Cleef. Wellicht zijn er vandaag weinig Venlo’ers die je er meer over kunnen vertellen…
Drie wapenschilden brengen je naar steeds grotere gebieden: Venlo, Hertogdom Gelre, de Verenigde Nederlanden. Deze stad behoorde ooit tot beide laatste gebieden, maar nu tot de provincie Limburg.
Klok kijken met Adam en Eva
De vele glas-in-loodramen dragen de familiewapens van heel wat stadsbestuurders. Binnen kom je een Adam-en-Eva-klok uit 1716 tegen en goudleerbehang uit 1734. In de parterre de restanten van een ‘steenen huys’ uit 1374, dus een voorganger van dit stadhuis.
En daar is hij dan …
JOCUSHAAN rechts voor het stadhuis
Deze bronzen haan is het symbool van carnavalsvereniging Jocus, waarvan je het museum al hebt gezien. Die vereniging bestaat sinds 1842 en geldt als de oudste in Limburg. Vroeger stond deze haan dichter bij het café In den Dorstigen Haen, zowat recht tegenover het stadhuis.
Wandel je voor dat café rechtuit verder, dan kom je meteen in de Gasthuisstraat. Loop die straat nog niet meteen in, want rechts op de hoek met de Vleesstraat staat het oudste huis van Venlo.
OUDSTE HUIS VAN VENLO
Gasthuisstraat 2.
Als je hoort dat dit huis uit 1344 stamt, terwijl het lijkt of het hele gebouw op dat ene sprietige hoekpaaltje steunt, zou je je bijna snel uit de voeten maken voor het instort.
Maar dat jaartal slaat op ontdekte sporen van voorgangers die nog aanwezig zijn in het huidige pand.
Wat je vandaag vooral ziet is een neoklassieke gevel met boven elkaar liggende ramen omgeven door hoog oprijzende bogen.
De echte sterkhouders zijn hier vandaag Cees en Desiree Lensen, die zich specialiseren in Cubaanse en Dominicaanse sigaren, maar ook nog keus bieden voor wie zijn gezondheid lief is.
Beschermde straat
De Gasthuisstraat is onder een andere naam ontstaan als handelsroute richting Maas en wordt door het Venlose stadsbestuur de meest middeleeuwse straat van Nederland genoemd. Meteen een reden om sinds 23 augustus 2011 de complete Gasthuisstraat als monument te beschermen.
Eerst iets over deze straat.
SINT-JORISGASTHUIS
Vanaf 1375 wordt hier aan de linkerkant van de straat een toen zogeheten gasthuis opgericht. Gasthuizen waren de voorlopers van onze bejaardencentra, daar konden zieke en oudere Venlose burgers terecht. Weliswaar niet in aparte kamers, er was doorgaans één lange zaal met haaks op de wanden de bedden met soms nog een kist voor persoonlijke bezittingen. Rondom elk bed een gordijn als enige privacy.
Zo’n gasthuis kon ook beperkt onderdak bieden aan pelgrims op weg naar een of ander heiligdom, met als bekendste het Spaanse Sint-Jacob in Compostella.
Bij een gasthuis hoorde ook een kapel, hier in 1385 gebouwd aan het eind van de zaal zodat zieken ook de mis konden bijwonen vanuit hun bed. Bij de sloop van het gasthuis in 1626 is die kapel gespaard omdat hij ook nog doorlopend werd gebruikt door gelovigen van buiten het gasthuis.
Wandel de gasthuistraat nu rustig uit en bekijk de linkerzijde.
Van Gasthuis tot Gereformeerde Kerk
Eerst passeer je een gebouw met vensters die bovenaan rond gebogen zijn. Die markeren een gebouw dat min of meer ‘nieuw’ is te noemen, in 1719 opgetrokken onder leiding van architect Plenus van Bolnes, die daarvoor helemaal uit Dordrecht kwam. Hij was ingehuurd door Venlose gereformeerden die de resterende kapel in 1702 hadden gekocht. Die uitbreiding hield meteen de afbraak in van enkele panden in de Gasthuisstraat, waarvan de kelders nog steeds onder dat nieuwe kapelgedeelte aanwezig zijn.
Waar de ramen bovenaan spits toelopen kom je aan die oorspronkelijke gasthuiskapel uit 1835.
Nu kom je uit op een knooppunt van vijf straten: Gasthuisstraat, Sint-Jorisstraat, Grote Kerkstraat, Parade en Begijnengang.
Wie in sprookjes geloofd of van muurschilderingen houdt slaat de Begijnengang aan je rechterhand in.
STADSBIBLIOTHEEK Begijnengang 2.
Een beeldhouwer die niet kan stilzitten, uuuuren kan doorgaan met hakken en als woning annex atelier een oud klooster heeft. Dié Hans Reijnders heeft in 1994 voor deze boekentempel een reeks kleine beelden gecreëerd die je even naar de sprookjeswereld mee-nemen. Zeven mijlslaarzen, de zeven geitjes, een kikker, een muiltje op een trap …
Iets verderop, net om de hoek met de Kruisheren-straat, zie je dat cultuur ook abstracter kan:
HET CULTUREEL STREVEN NAAR HOGERE WAARDEN Zijkant Stadsbibliotheek.
Hier heeft Venloënaar Jac Schragen zijn visie op cultuur neer kunnen hangen.
Maar wellicht is je aandacht meer getrokken naar die muurschildering achteraan deze straat.
SINT-NIKLAASKERK Kruisherenstraat.
In 1344 is er voor het Venlose schippersgilde in de nabije Klaasstraat een kapel gebouwd, toegewijd aan hun patroonheilige Sint-Nicolaas. De schippers staan hun kapel in 1399 af aan het kruisherenklooster, dat zich ooit uitstrekte tussen de Gasthuisstraat en de Klaasstraat. Een mooie schenking, maar hun patroonheilige staat natuurlijk ook bekend voor het geven van cadeautjes.
Enkele eeuwen later, In de Franse tijd, wordt die kerk als magazijn gebruikt. Maar weer een eeuw verder restaureren de beroemde Roermondse architect Pierre Cuypers en de Venlose stadsbouwmeester Johan Kayser het gebouw. Zo kan dat in 1897 gaan dienen als hulpkerk voor de Sint-Martinusparochie, die de volledige binnenstad omvat. Wat een Franse bezetting niet lukt, daarin slaagt de Tweede Wereldoorlog, een brand verwoest de hele Klaaskerk. Ger Janssen, je kent hem ondertussen, laat die kerk hier tweedimensionaal herrijzen.
Wandel terug naar het stratenknooppunt bij de Joriskerk. Daar zie je op de rechterhoek met de Begijnengang een café met een stomende naam.
LOCOMOTIEF Parade 2.
Vreemd, een café met zo’n naam, terwijl er geen station noch een spoorlijn in deze omgeving te bekennen valt. De verklaring: in de jaren 1930 floreert hier een rijwielhandel waar fietsen van het merk Locomotief te koop zijn.
Vandaag wordt hier vaak massaal stoom afgeblazen, maar ook dat heeft een historische connectie. Al in 1783 huist hier een brouwerij, die kort voor 1800 wordt overgenomen door Jan Christian Verzijl en bekend staat als ’t Reipke, Venlo’s dialect voor hoepel.
De laatste brouwer Antoon De Rijk introduceert hier het eerste Venlose bier in flessen. Antoon schakelt in 1910 over op ondergisting, waarna zijn Pilsner en Münchner populair worden. Als tijdens de Eerste Wereldoorlog de toevoer van hop en brouwgranen stilvalt, wordt ook De Hoepel stilgelegd. Maar zoals je ziet, het bieraanbod niet.
Ga rechtdoor de Grote Kerkstraat in. Meteen links nog een van de oudste huizen van Venlo.
HUIZE SCHREURS (o.a. ’t Boekhuis)
Grote Kerkstraat 19-21.
Een woonhuis dat tot de oudsten van Venlo behoort. De familie Schreurs, ook wel Vogelsanck genoemd, laat dit renaissancegebouw in 1588 neerzetten op wat sinds 1492 al bekend staat als het erf van Jennekens Voigelsanck. Op de gevel het alliantiewapen (wapenschilden van beide families samen) van de families Oeijen-Boener en twee borstbeelden.
Sinds 1987 is ook dit historische huis eigendom van de Amsterdamse vereniging Hendrick de Keyser, die het in 1993 heeft gerestaureerd.
Enkele huizen verder:
WEESHUIS Grote Kerkstraat 27-29.
Het echtpaar Johan De Verwer en Anna Ingenhuys maken in 1577 hun bezittingen over aan de Venlose wezen en naast de stedelijke Latijnse School wordt dit gebouw tot weeshuis bestemd.
‘Werpt voorden weisen wat in,
so voel u Godt gift in den Sin’.
Die tekst lees je bij een oud kledingluik, dat naar de zijgevel van dit huis is verplaatst. Een 17de-eeuws Kringloop-idee. Het reliëf toont een man die kleren geeft aan drie naakte wezen.
Vanaf 1960 vestigt zich hier drukkerij Wolters-Van Wylick, met een pakhuis in nr.29, dat ook een tijdlang de kapel van het weeshuis is geweest. Boven de deur een kleine nis met het beeldje Moeder en Kind van Hildo Krop.
Ernaast staat een prachtige gevel.
ALT WEISHÔES Grote Kerkstraat 31.
Twee klokgevels in Gelderse renaissancestijl oorspronkelijk gebouwd tussen 1611 en 1619 als Latijnse School, wat te vergelijken met een huidige middelbare school met Latijnse en Griekse lessen.
Maar waar je nu naar kijkt is een herbouw uit 1925 door sradsbouwmeester Johan Kayser jr. Links van de ingang woonde de koster, rechts de onderwijzer. De klaslokalen waren om de hoek.
Als die Latijnse School in de 19de eeuw naar elders verhuist, trekken de wezen in deze vroegere school, vandaar die naam ‘Alt Weishôes’. In 1832 telt dit weeshuis 23 meisjes en 16 jongens, strikt van elkaar gescheiden levend. De jongens leren een ambacht, de meisje worden onderwezen in het huishouden doen. Allebei moeten ze op hun 18de op eigen benen kunnen staan, want dan verlaten ze het weeshuis. Zodra er geen wezen meer zijn worden ze vervangen door bejaarden en dat tot 1960.
Aan de overzijde zie je een vrij breed gebouw.
PASTORIE SINT-MARTINUS Grote Kerkstraat 26.
Pastorie of kortweg De Weem genoemd. Een muur scheidt het voorplein van de straat. Van 1259 tot 1829 zijn norbertijnen uit de nu Belgisch-Brabantse Abdij van Averbode in Venlo pastoor geweest.
Wandel even door naar de kerk.
GROTE OF SINT-MARTINUSBASILIEK
Grote Kerkstraat 40.
Begonnen als een gotische hallenkerk – drie even hoge beuken in de lengte – waaraan tussen 1410 en 1610 is gebouwd. Maar in oktober 1944 breekt er door een bombardement brand uit in deze kerk. Die zorgt ervoor dat de toren in november 1945 alsnog instort. Kommer en kwel dus, maar na WO II wordt deze kerk herbouwd met in 1953 de inwijding van een nieuw carillon in de nieuwe toren.
Links van de kerk zie je nog de oude kerkpoort uit 1777 van het kruisherenklooster aan de Begijnengang, dat in de Tweede Wereldoorlog afbrandde. Je hebt de muurschildering van hun kerk daar gezien.
Basiliek
Sinds 2018 is deze kerk verheven tot basilica minor, een eretitel voor kerkgebouwen. Dat ‘minor’ (kleine) geldt voor het merendeel der basilieken, alleen enkele basilieken in Rome zijn ‘major’. In elke basiliek zie je nabij het hoofdaltaar links een soort parasol – het conopaeum – en rechts een klokje, het tintinnabulum. De parasol heeft de oude pauselijke kleuren rood en geel van voor de tijd van Napoleon – nu is dat blauw en geel.
Interieur
Raak je binnen, dan valt er onder meer te zien: een gebeeldhouwde preekstoel anno 1701, 15de-eeuwse koorbanken van Herman de Potter, het schilderij ‘Boodschap des Engels’ van Jan van Cleef en het hoofdaltaar van kapelaan Jos Windhausen. En dankzij Wereldoorlog II moderne glasramen van Charles Eijck en Daan Wildschut.
Sla schuin rechts de Kleine Kerkstraat in, die je naar de Gelderse Poort brengt.
Van een stadspoort op de weg naar hoofdstad Geldern is allang geen sprake meer, het is nu een winkelstraat die uitkomt op een plein. Vandaag staat deze buurt bekend als Duitse Hoek, omdat veel Duitsers hier inkopen komen doen. Maar dit is ook een laag gelegen gebied, waardoor zich hier regelmatig overstromingen voordoen.
Op de linkerhoek van de Gelderse Poort en de Bol-waterstraat zie je een mooi barok torentje, maar er valt daar meer te zien.
PRINS HENDRIK Gelderse Poort 7.
Een café-restaurant naar Parijs’ voorbeeld met een barok torentje, genoemd naar de echtgenoot van koningin Wilhelmina.
Binnen zijn de plafondschilderingen heel bijzonder, met typisch Venlose wijsheden als ‘Venlo’s beer veur alles good, gif zelfs de groëtste bangoër mood’ of ‘Ein good glas alt verfrist de kop en wekt tot vreugde in ’t laeve op’. Dit plafond is een meesterproef van vaklui en daarmee een juweel van interieurkunst met die allegorieën op het drinken. Overdag wel moeilijker te lezen zonder dat er licht op schijnt.
In dit rond 1900 gebouwde café adverteert kastelein Jean Atgier dan wekelijks dat hier gekiend wordt met als inzet wild, peperkoek of speculaas.
Koninklijk bezoek
De naam van dit café-restaurant is ook niet helemaal toevallig. Op 17 juli 1903 brengen koningin Wilhelmina en prins Hendrik een eerste officieel bezoek aan Venlo. We hebben al gewezen op de overstromingen die zich hier kunnen voordoen en jawel, in 1926 komt dit koninklijke echtpaar terug naar Venlo, waar ze een boottochtje maken in gezelschap van de burgemeester door ondergelopen straten in Venlo en Blerick.
Maar een derde bezoek, ditmaal van prins Hendrik alleen, volgt op maandag 8 september 1930. Hij arriveert om 15 uur om een uurtje later een lint door te knippen dat gespannen is over de nieuwe haven die in 1929 en 1930 aangelegd is. Na de opening wordt dat lint snel uit het water gevist en in veel kleine stukjes geknipt en die worden aan de Venlose meisjes gegeven om als strikken in hun haar te dragen. Zeg niet dat hergebruik iets van nu is.
Stap het plein over, waarop zaterdags een grote markt
plaatsvindt, op woensdag een kleinere met meer dagelijkse producten.
Wil je vanaf hier een iets kortere route kiezen, helemaal binnen de vroegere stadswallen?
Sla dan aan het eind van de Gelderse Poort direct rechtsaf, het Monseigneur Nolenspark op. Na het volgende kruis-punt wordt Nolens vervangen door een andere monseisgneur, Boermans. Ga verder rechtdoor tot je ter hoogte van de Wilhelminastraat (aan je linkerhand) rechts het Rozarium met zijn vijver ziet en ga dat park binnen.
SLOOP VESTINGWERKEN
Als in 1867 de Nederlandse regering besluit dat de vestingwerken rond de steden niet langer nodig zijn, wordt stedenbouwkundige Frits van Gendt benoemd tot Ingenieur der Domeinen. Hij maakt meteen plannen voor de ontmanteling in tal van steden.
Venlo hoort samen met Maastricht, Bergen op Zoom en Coevorden tot de eerste ontmantelingen, die al in december 1867 van start gaan. Na de sloop van de Venlose vesting nabij de vroegere Gelderse Poort tekent Frits van Gendt meteen ook plannen voor een geheel nieuwe wijk.
MONSEIGNEUR NOLENSPLEIN
Tot ver in de 19de eeuw stond hier dus de middel-eeuwse Helpoort of Gelderse Poort. Na de sloop kwam er een gasfabriek, waardoor oudere Venlonaren soms spreken over het ‘Gaasplein’. Rondom het plein verrezen statige panden en chique etablissementen. Nu ligt onder een deel van het plein een parkeergarage.
STANDBEELD W.H.NOLENS rechterzijde Nolensplein.
De op 7 september 1860 in Venlo geboren Wiel (Wilhelmus Hubertus) Nolens was een priester-staatsman die grote invloed had op de nationale politiek van begin 20ste eeuw. Hij doceerde sociale wetenschappen aan de Amsterdamse universiteit, was in 1904 medeoprichter van de Roomsch-Katholieke Staatspartij en in 1910 politiek leider van de katho-lieken in de Tweede Kamer.
Nolens ijverde voor betere werkomstandigheden voor de Limburgse mijnwerkers en was voorzitter van de Mijnraad vanaf 1913 tot zijn dood op 27 augustus 1931 in Den Haag.
De nacht voor zijn begrafenis waren alle Venlose straatlantaarns afgedekt. Die begrafenis veroorzaakte in Venlo een ware volkstoeloop. Zijn kist werd door mijnwerkers gedragen.
Hier staat Wiel sinds oktober 1953, gestalte gegeven
door Charles Vos. Nolens was wel priester, maar is nooit bisschop geweest. De aanspreekvorm Monseigneur wordt ook gebruikt voor geestelijken met een bijzondere betekenis voor de Kerk.
Aan de overzijde van het plein kom je bij de Rotonde Klein Park (kruising W.H.Nolensplein / Parkstraat).
Op dat rondpunt zie je:
TERPSICHORE Rotonde Klein Park.
De Griekse muze van de dans en de lyrische poëzie komt hier terecht op 1 april 2016. Geen grap, maar het 115-jarig bestaan van de Venlose Koninklijke Zang-vereniging Velona het jaar voordien. Het Velonabestuur wil de stad een beeld schenken van de bescherm-vrouwe van koor als eerbetoon aan alle Venlose muziek- en zangverenigingen.
Maakster van het beeld Elisabeth Stienstra zet Terpsichore op een zuil, zodat over haar rechterarm zeven roestvrije kabels gespannen kunnen worden als de snaren van een lier. Doordat ze zo de rotonde omvatten, kan je het zien als het bespelen van de stad. Terpsichore danst, want haar naam betekent ‘zij die graag danst’. Zeven verschillende zangvogels zingen met haar snarenspel mee.
Ga rechtuit de Parkstraat in. Aan het einde van deze korte straat zie je links een groot huis.
HUIS FLORA Wilhelminapark 1.
Hier woonde Chrétien Haffmans, die samen met Joseph Steegh in 1897 de bank Haffmans en Steegh opricht, ooit dé bankreferentie van Venlo. Die bank was niet hier gevestigd, maar aan de Spoor-straat 14, dichtbij het Venlose station en bij ons vertrekpunt Keulse Poort. Het is nog een autoloze tijd, maar er rijden wel al treinen waarmee klanten van verderop hun bank kunnen bereiken, als ze tenminste niet per koets komen.
Zoon Emile Haffmans volgt zijn vader op, maar dan is de Amsterdamsche Bank al mee in de naamloze vennootschap gestapt, die in 1919 Haffmans en Steegh beheert. Na een fusie met de Rotterdamsche Bank zal er aan de Spoorstraat een filiaal van de Amro komen, inmiddels ook weer gefuseerd tot ABNAmro.
Nu kan je een zijsprong maken naar het Wilhelmina-park. Ga dan naar links de Hogeweg op en meteen opnieuw links de straat Wilhelminapark in. Even verder bij een splitsing zie je het ronde park voor je liggen. Volg de weg rond dat park naar rechts, zo heb je de huizen aan je rechterzijde en het park links.
Wil je dat park overslaan?
Ga dan op het eind van de Parklaan bij café Eugenia rechtsaf. Niet de Helbeek (straat) in, maar neem nog wat meer naar rechts de Noorder-Binnensingel. Aan het volgende kruispunt met de Straelseweg staat een geheel van vier aparte gebouwen.
WILHELMINAPARK
Op deze plek lag fort Ginkel als deel van de Venlose vestingwerken. Wanneer die afgebroken mogen worden, suggereert stadsarchitect Johan Kayser in 1888 de aanleg van een park.
Niet lang nadien ontwerpt L.R. Rosseels dit groen in wat Engelse landschapsstijl heet: slingerende paadjes met hier en daar verrassende doorkijkjes en enkele opvallende plekken. Zoals hier een sleutelvormige vijver met een houten brugje en middenin een gebeeldhouwde fontein.
Die waterspuwer is er pas in 1921 gekomen, als vervanging van een rotsfontein uit 1892. Werk van Michel de Klerk en Hildo Krop, als architect en beeldhouwer leden van de Amsterdamse School, zoals hun bouwstijl wordt genoemd. De fontein draagt als opschrift “Aan burgemeester van Rijn 1921 door de Venlose Burgerij” – het was dus een geschenk.
Eerst even een blik op het park, daarna op de huizen.
WILHELMINABOOM
Meteen recht voor je zie je deze flinke wintereik met rondom een hek met daarin de W van Wilhelmina verwerkt. Zij was eind 19de eeuw de Nederlandse koningin, echtgenote van Prins Hendrik, die liever in dat eercafé bleef hangen. Niet alle huizen rond dit park dateren uit de beginperiode, we staan even stil bij een aantal opmerkelijke villa’s.
Volg je wandeling langs de villa’s rond het park.
18. VILLA PAULINE
Gebouwd in 1900, maar verbouwd in 1953 en door een latere eigenaar herdoopt in Villa Kakelhof. Niettemin als monument beschermd. Het zal je opvallen dat veel villa’s de naam van een vrouw dragen. Het was in die dagen een goede gewoonte om je huis naar je echtgenote te noemen, die doorgaans inderdaad huisvrouw was. Hier weliswaar met personeel.
19. VILLA bouwjaar 1895.
Zoals je bovenaan leest.
22A. VILLA GOLTZIUS
Uit 1893 met een beeld van een vogel en genoemd naar die Venlose penningkundige die je aan het begin van onze route in reliëf hebt ontmoet.
Steek de eerste zijweg over.
26. VILLA ANNA
30. VILLA MARYKE
Gebouwd als Villa Mathilde door Karl Russel. Later komt hier dokter Wolters wonen. Wanneer deze huisarts overlijdt blijkt het niet simpel om een nieuwe arts uit deze omgeving te vinden, waardoor uit het westen van Nederland dokter Schade naar hier komt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij actief lid van het verzet. Engelse piloten, die ergens in de buurt zijn neergekomen met hun parachute als hun vliegtuig neerstort, helpt Schade aan een schuilplaats op zijn zolder. Wanneer er onraad dreigt kunnen ze zich verbergen in een torentje op het dak.
Juist daarom zal het je verbazen op het internet een foto te ontdekken van dit huis met Duitse hakenkruisbanieren en een legerwagen met Duitse opschriften voor de deur. Huidig eigenaar Bert Haffmans – die deze villa de naam van zijn vrouw gaf – kan je vertellen dat het om een tv-opname gaat over de Tweede Wereldoorlog. In dat verhaal staat dit huis ergens in een stad in het westen van Nederland. Maar ter plekke waren er zoveel eigentijdse bouwsels rond de aanvankelijke locaties, dat de filmcrew naar hier is uitgeweken voor de opnames.
32. HUIZE GINKEL
Uiteraard genoemd naar het vroegere fort op deze plaats.
34. INGENRIET
Voorheen Villa Eline uit 1915. De jongste villa van alle oorspronkelijke huizen.
Steek de tweede zijweg over.
38. VILLA HENRIETTE
Dateertuit 1906.
15. VILLA ‘T KAMP
Een dubbelhuis uit 1902.
Steek de derde zijweg over.
11. VILLA MOSA
De Maas is inderdaad dichtbij en heet dus zo in het latijn.
5. VILLA AGNES
Uit 1902met fraaie versieringen op de gevel.
3. VILLA MARIA
Ook uit 1902 en met Agnes een dubbelhuis vormend, samen Villa Johanna genoemd en gebouwd door architect Pierre Rassaerts. Beschermd erfgoed.
Zo ben je rond, zowel met de villa’s als het park.
Verlaat het Wilhelminapark weer richting Hogeweg, die je even naar rechts volgt. Dan schuin links bij Café Eugenia rechtsaf slaan, niet de Helbeek(straat) in, maar rechts de Noorder-Binnensingel nemen. Aan het volgende kruispunt met de Straelseweg staat een geheel van vier aparte gebouwen.
METROPOLE Noorder-Binnensingel/Straelseweg 1-9.
Dit ensemble is ontsproten uit de creatieve fantasie van Pierre Rassaerts, de architect die deze huizen tussen 1901 en 1903 hier laat bouwen. Wanneer het hoekhuis vanaf 1912 het restaurant en café-billard Metropole huisvest, wordt met die naam voortaan het geheel aangeduid.
Let op de vleermuizen
Op de topgevel aan de Noorder-Binnensingel prijkt een vogel, kijk je veel lager gelijkvloers, dan zie je op de sluitstenen boven de ramen vleermuizen. En wat hoger loopt een band met gebeeldhouwde dierenfiguren die zich om de hoek met de Straelseweg nog voortzet.
Zoek de bloemen
Het aangrenzende huis nrs. 3 + 3A pakt uit met banden van gele en rode baksteen rond de ramen culminerend in een klokgevel. Buurhuis nr.5 valt dan weer op door zijn beide grote ramen: middenin een boogvenster, daarboven een hoefijzervenster en helemaal bovenaan zes boogjes waaronder zich bloemen verschuilen.
Schone schijn
Straelseweg 7 + 9 is vooral flamboyant met sierlijk stucwerk met motieven uit de natuur en kinderen. Bovenaan een houten erker en een tuitgeveltop met siervazen. Op de gevel staat wel bouwjaar 1901, maar dat geldt echt nog enkel voor die gevel. Want bij de renovatie van dit huis in 1994 is alles achter die gevel volledig nieuw gebouwd. Toch schone schijn …
Na deze bijzondere hoek steek je de Straelseweg over naar de Mercatorstraat.
Intussen weet je al dat die niet genoemd is naar de beroemde man van de grote globes, landkaarten en vooral de Mercatorprojectie die Gerard Mercator ontwikkelde en die vooral van groot nut bleek voor de scheepvaart uit die dagen.
Maar hier hebben we te maken met onze Venlose Michaël Mercator van het reliëf op de zijwand van het Museum van Bommel-van Dam, de instrumenten- maker die naar Engeland vertrok..
Volg de Mercatorstraat tot de eerste zijstraat rechts, de Schoolstraat. Ga die uit tot je rechts bij een groot gebouw aan een grasveld in de Goltziusstraat komt.
HET GOLTZIUS Goltziusstraat 21.
In 1882 ontwerpt stadsarchitect Johan Kayser hier een
schoolgebouw, waarbij hij zich laat inspireren door het Venlose stadhuis. Dit gebouw in zogeheten neo-renaissancestijl gaat in 1967 het Goltziusmuseum
huisvesten. Daar worden allerlei voorwerpen uit het Venlose en Limburgse verleden bijeengebracht. Wanneer de collectie aangroeit wordt de naam in 1993 veranderd in Limburgs Museum. Dat is intussen zoals je hebt gezien verhuisd naar de centraler gelegen Keulse Poort.
In dit gebouw komt voortaan het Kunstencentrum Venlo, waar cursussen worden gegeven in muziek, dans, beeldende kunst, fotografie en mode. Recent is de naam veranderd in Co, wat staat voor Cultuur- ontwikkelaar. Een deel van die cursussen wordt nog steeds gegeven in Het Goltzius zoals dit gebouw thans wordt aangeduid.
Hubert Goltzius heb je al ontmoet als portret op het Museum van Bommel van Dam en daarna nog als een van de beeltenissen op het stadhuis.
Steek de Goltziusstraat schuin naar links over en ga door de Julianastraat, die uitkomt in de Monseigneur Boermansstraat bij een rozenpark.
Wandel daar door en ga rechtsaf naar het monument dat je daar ziet.
ROZARIUM
In de jaren 1928-’29 wordt deze nieuwe woonwijk gebouwd volgens een plan van de in Delft geboren architect Willem Frederik Carel Schaap. Eerder heeft hij in Arnhem een aantal woonwijken aangelegd, geïnspireerd op het bouwen van de Amsterdamse School en De Stijl.
Hij neemt de al bestaande waterpartij op als vijver in een rozentuin, aangelegd door de Utrechtse ‘Vereeniging tot bevordering van de rozenteelt Nos Jungent Rosae’ (Ons Herenigt Rozen), die reeds in diverse andere steden rosariums heeft gerealiseerd. Rozenkweker Mathieu Leenders ontwerpt het beplantingsplan en rozenkwekers uit onder meer het nabije rozendorp Lottum leveren rozenstokken. Bij alle toegangen ga je onder een rozenboog door.
Maar in de loop der jaren met ook de tussenkomst van de Tweede Wereldoorlog ontstaat er een grote verloe-dering van dit parkje. Daarom wil het gemeentebestuur in 1983 de tuin opdoeken. Maar dat is buiten de wijk-bewoners gerekend, die een buurtactiecomité vormen, waarna het rozarium helemaal wordt opgeknapt.
Vijver
De vijver is een overblijfsel van de vroegere stads-gracht. Als vanaf 1816 het Tweede Regiment Cavalerie (soldaten te paard, ook huzaren genoemd) in het nabije oude Minderbroedersklooster wordt gelegerd, gaan zij dit water gebruiken als drink- en wasplaats en oefenvijver voor hun paarden. Als die legereenheid op 28 april 1913 naar de nieuwe Frederik-Hendrikkazerne in Blerick vertrekt, blijft dit stukje stadsgracht hier onbenut achter, tot het ruim een decennium later wordt opgenomen in de nieuwe wijk.
Bevrijdingsbeeld
In 1946 wordt het bronzen Bevrijdingsbeeld van Peter Roovers hier opgericht, waarbij elke 1ste maart de bevrijding van Venlo in de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht. Die bronzen vrouw staat op restanten van het oorlogsbombardement, terwijl ze een kind boven haar hoofd houdt als personificatie van de weder-opstanding van de stad. In 1983 is er nog een sokkel uit bruin cortenstaal rond geplaatst met herinnerings-plaketten aan de verzetsstrijders, de Joden, de slachtoffers in Nederlands-Indië (nu Indonesië) en de Venlose burgers.
Venlo heeft zo’n acht bombardementen te verduren gekregen, waarbij het doel telkens de Maasbruggen was. Die zijn echter nooit geheel vernield kunnen worden door de geallieerden, deels door ongunstige weersomstandigheden, deels door Duitse weerstand. Uiteindelijk hebben de Duitsers ze zelf op 25 november 1944 opgeblazen tijdens hun aftocht. De Venlose binnenstad had intussen wel enorme schade opgelo-pen en er waren heel wat slachtoffers gevallen bij al die mislukte bombardementen.
Wandel vanaf de vijver dit parkje uit en ga meteen rechtsaf de Prinses Beatrixstraat in. Die loopt verder over in de Lohofstraat en zo kom je bij een kerk-gebouw in de Minderbroedersstraat.
JONGEREN KERK Minderbroedersstraat 1.
Wanneer Franse minderbroeders begin 17de eeuw naar Venlo komen, zijn ze daar zeer welkom. Er wordt naar ruimte gezocht voor de bouw van een klooster en daarvoor staat het Spaanse aartshertogenpaar Albrecht en Isabella het terrein van hun vroegere Hertogen- of Prinsenhof af, met daarbij ook een deel van de bijbehorende tuin, het Loofhof.
We leven dan in de Spaanse tijd, waar Albrecht en Isabella onze Spaanse Nederlanden als huwelijksgift hebben gekregen. Een zéér katholiek vorstenpaar, dat net een Twaalfjarig Bestand heeft gesloten met het opstandige noorden van de Nederlanden.
Vanaf 1614 bouwen de minderbroeders aan hun klooster, waar ze tussen 1617 en 1620 ook nog deze kerk aan toevoegen. Ze zetten zich in voor de Venlose bevolking, maar het wordt een wederkerend gebeuren in ons verhaal, ook deze paters worden door de Fransen buitengezet in 1797.
Als die Fransen in 1814 zelf het hazenpad hebben gekozen na die roemruchte Slag bij Waterloo, wordt hun klooster een arsenaal voor die huzaren van de Venlose cavalerie. Als zij in 1913 naar Blerick vertrek-ken wordt het klooster gesloopt, maar blijft de kerk gespaard.
Teveel gelovigen
Deze Minderbroederskerk wordt in 1938 overgedragen aan de Sint-Martinusparochie, die stilaan te groot is geworden om alle gelovigen tegelijk in de Sint-Martinuskerk de mis te laten bijwonen. Jules Kayser mag de kerk tussen 1938 en 1943 restaureren en zorgt meteen voor een extra toegang opzij. Vooraan komt er een nieuwe uitbouw, waarin een trappenhuis wordt ondergebracht om het oksaal – de ruimte boven de hoofdingang – te kunnen bereiken. Voorheen ge-beurde dat vanuit het klooster, maar dat was er dus niet meer. Dankzij deze restauratie konden natuurlijk ook een aantal Venlonaars aan het werk blijven, waardoor ze niet als werkkrachten naar Duitsland werden afgevoerd.
Kerk vol radio’s
Die Duitsers gebruiken intussen de kerk als opslag-ruimte voor in beslag genomen radiotoestellen. Burgers mochten zeker niet naar geallieerde zenders luisteren. Maar naar verluidt is juist hier door Venlo-naars ingebroken om radio’s voor dat doel te bemachtigen.
Na de bevrijding wordt het weer een echte kerkruimte en moet de Minderbroederskerk de sterk verwoeste nabije Sint-Martinuskerk tot Kerstmis 1948 vervangen. Pas daarna kan in 1950 ook de oorlogsschade aan deze kloosterkerk worden hersteld. Tussen 1949 en 1964 wordt de kerkruimte door het stadsbestuur gebruikt voor exposities en ontvangsten.
Kerk voor jongeren
Wanneer in 1965 Leo Brueren het initiatief neemt voor een jongerenkerk, waar de Venlose jeugd op een eigen manier het geloof kan beleven, wordt de Minder-broederskerk omgedoopt tot Jongeren Kerk met een eigen pastoor en een eigen bestuur.
Wat later wordt een oude dichtgemaakte kerkingang opnieuw geopend om rolstoelgebruikers makkelijker binnen te laten komen. Boven die ingang – linkerzijde vooraan – zie je de sculptuur ‘Spelen voor Gods aangezicht’ van Tomas Rodr, zelf augustijner monnik.
Intussen zijn die ‘jongeren’ van de Jongeren Kerk allang een stukje ouder geworden, maar ze vormen nog wel een JK-groep met Hub van den Bosch als pastoor en Gerrie Gijsen als voorzitter van het JK-bestuur.
Als Rubens te duur was
Veel kunst valt er niet meteen te zien in deze Jongeren Kerk, buiten het schilderij ‘Annuntiatie’ uit 1679 van Jan van Cleef. Je zag de beeltenis van deze op 6 januari 1646 in Venlo geboren schilder al op het stadhuis. Hij kreeg zijn opleiding onder andere van Gaspar de Craeyer, wiens medewerker hij lange tijd is geweest. De Craeyer kom je vaak tegen in minder bekende Belgische kerken, hij was de schilder waarop men beroep deed als een echte Rubens te duur uitviel. Wanneer De Craeyer van Brussel naar Gent verhuist, gaat Jan van Cleef met hem mee. Hij zal dan ook op 19 december 1716 in Gent overlijden en daar in de Sint-Michielskerk worden begraven.
Nu mag je kiezen:
– ofwel wandel je de Lohofstraat een kort stukje verder uit, waardoor je op de Parade belandt. Deze uitgaansstraat heeft veel cafés en eetgelegenheden met terrassen. Als je deze straat naar links volgt, kom je weer vanzelf op de Keulse Poort, ons vertrekpunt.
– ofwel ga je links van de Jongeren Kerk het Arsenaalplein op en wandel je achter de kerk rechtdoor, waarbij je na een kort stukje Minderbroedersstraat na een kruispunt in de Keulerstraat belandt. Die brengt je naar de Deken van Oppensingel, welke parallel loopt met het Julianapark, waarin diverse eigentijdse beelden staan. Zo bereik je ook ons vertrekpunt.
(De tweede keuze is niet interessant wanneer er een groot evenement in het Julianapark plaatsvindt. Dan is vaak een groot deel van dat park omheind en kan je die beelden niet allemaal bekijken of is het daar gewoon te druk voor.)
JULIANAPARK Deken van Oppensingel.
Vanaf 1952 is deze langgerekte groenzone tussen twee singels aangelegd. Met oorlogspuin van vernielde huizen in de binnenstad is het vroegere emplacement van het treinstation van de Köln-Minderer Spoorlijn opgehoogd. Bij een herinrichting in het jaar 2000 zijn er grastaluds gevormd die verwijzen naar de vroegere stadswallen met hun voorterrein. Bovendien zijn er toen verschillende kunstwerken in dit 7,5 hectare grote park geplaatst.
Ga bij het eind van de Keulerstraat linksaf de Deken van Oppensingel volgen, dan zie je wat verder in het park de fontein.
Het is weer Ger Janssen die van deze driehoekige waterpartij een publiekstrekker heeft gemaakt. Drie water spuwende dolfijnen rijzen middenin op, achttien kleine vissenkopjes doen er vanaf de randen nog hun schepje bij. Een hoog opspuitende straal in het midden maakt Janssens werk compleet.
Wandel je met het park aan je linkerhand de Deken van Oppensingel verder af, dan kom je terug aan de Keulse Poort, ons vertrekpunt. Speur intussen in het groen naar de volgende kunstwerken:
Lezende Meisjes
De in Eindhoven geboren Willy Slegers van der Put zorgt in 1963 voor deze leesgrage meisjes. Zelf heeft
Willy haar kennis vervolmaakt via een stage bij Ossip Zadkine, de beroemde Franse beeldhouwer die in Rotterdam het beeld ‘Verwoeste Stad’ realiseerde.
Bijlslag
Cor van Noorden, een Maastrichtenaar, slaakt hier in 1978 een verontwaardigd protest tegen het vernieti-gende, splijtende, beledigende geweld dat de mens-heid voortdurend wordt aangedaan. En hij doet dat met zijn voorkeur voor een Belgische kalksteen, het
petit granit de l’Ourthe.
De Muze
Hans van de Wetering geeft in 1972 een afwijkende vorm aan dit klassieke thema. Normaliter zijn die
Griekse godinnen van kunsten en wetenschappen vrouwelijk en liefelijk. Bij Hans is dat anders.
Zwerfkeien
Tussen mei 2009 en maart 2010 werd op initiatief van Museum van Bommel van Dam in Venlo een tijdelijke beeldenroute ‘Keiharde Stilte’ uitgezet. Op veertien plaatsen worden ruwe, onbewerkte keien naast ronde en glad gepolijste stenen als kunst gepresenteerd.
Bij afloop van deze expo vindt de Venlose bevolking het jammer dat al die stenen weer zullen verdwijnen. Daarom koopt het stadsbestuur één kunstwerk, waarbij de Venlonaren zelf kiezen welk dat zal worden.
Dit werk van Adri Verhoeven wordt uitverkoren en ligt op dezelfde plek als tijdens de tentoonstelling.
Drie Verticalen
Maastrichtenaar Frans Gast zet hier in 1978 een puur figuratief werk neer ter gelegenheid van het honderd-jarig bestaan van de firma Océ van der Grinten het jaar voordien. Tijdens de route heb je kennis gemaakt met apotheker Louis van der Grinten en zijn boterkleurstof.
Vredesvlam
Achter het Limburgs Museum staat sinds 2005 deze natuurstenen zuil van Frans van Nieuwenburg en Suzan Faessen. Binnen een glazen gedeelte brandt die vredesvlam. De aanleiding voor dit werk was een droevig voorbeeld van zinloos geweld.
In 2002 spreekt René Steegmans bij een Venlose supermarkt twee jongens op een scooter aan, wanneer zij bijna een oudere vrouw omver rijden. De reactie van het duo is ongezien, René wordt door hen zo vreselijk mishandeld dat hij twee dagen later aan zijn ver-wondingen overlijdt.
Daarmee zijn we terug op ons vertrekpunt bij Valuas en Guntrud en hopen we met hen dat u Venlo hebt leren kennen als een stad die uw bezoek waard was.
Foto’s Danielle Janssens – Tekst Frits Schetsken
Opmerkingen, verbeteringen of aanvullingen zijn zeker welkom via mail of schriftelijk:
frits.schetsken@telenet.be / Frits Schetsken, Everdijstraat 5 bus 3, B-2000 Antwerpen, België.