Au Progrès

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route La Louvière
Wandel deze route met je smartphone.

AU PROGRES

Au Progrès te Jolimont (een gehucht nabij Haine-Saint-Paul, een dorp ten zuiden van La Louvière), was een eeuw lang de belangrijkste socialistische coöperatie van de region het Centrum en ook één van de vroegste initiatieven in België.

Aan de basis ervan lag het gelijknamige volkshuis dat in 1872 werd opgericht door een drietal arbeidersorganisaties, die ontstaan waren rond de Eerste Internationale: La Solidarité de Fayt, l’Union des Métiers du Centre en l’Union Ouvrière de La Louvière.

Na bezoek van een delegatie onder leiding van Théophile Massart (Fayt, 1840 – Jolimont, 1904) in 1885 aan Vooruit in Gent, wordt beslist dit succesmodel als voorbeeld te nemen en eveneens een coöperatie op te richten. Op 21 juni 1886 worden de statuten opgesteld van Au Progrès. Stichter Théophile Massart wordt eerste directeur.

Au Progrès neemt de exploitatie van het volkshuis over en opent in oktober 1886 een bakkerij, die tot halfweg de jaren 1930 het voornaamste handelsmerk van de coöperatie blijft. In 1888 komt daar een apotheek bij, in 1897 een brouwerij en na WOI een patisserie. Omstreeks 1927 – moment waarop de omzet stagneert –  beschikt Au Progrès over acht volkshuizen, drie apotheken, drie confectieateliers, een beenhouwerij en een schoenwinkel. De maatschappij stelt 192 personeelsleden tewerk en bestrijkt een werkterrein van 49 gemeenten.

Klerikale tegenstand en alternatieve coöperaties

De oprichting en de uitbouw tijdens de eerste jaren van Au Progrès verlopen niet zonder tegenstand. Vanuit klerikale hoek komt er concurrentie vanuit bakkerij Le Bon Grain te Mariemont-Hayettes en stevige oppositie in het blad Courrier de Bruxelles. Deze tegencampagne resulteert in een onderzoek van de boekhouding door het parket van Bergen. Maar ook binnen de eigen beweging liggen de meningen niet op één lijn. Struikelblok is de dominante particularistische stroming, wat de vorming van één grote regionale coöperatie voor het hele Centrum in de weg staat. Onder het motto ‘wat we zelf doen, doen we beter’ ontstaan op diverse plaatsen kleine consumptiecoöperaties, zoals in Baume, waar met de steun van de dissidente socialisten Alfred en Léon Defuisseaux in 1889 l’Avenir des Travailleurs wordt opgericht.

Het bestaan van diverse alternatieve coöperaties in de Centrum-regio kan ook verklaard worden doordat Jolimont zich aanvankelijk niet inlaat met handel in levensmiddelen. Om deze lacune op te vullen wordt in La Louvière in 1913 l’Avenir du Centre opgericht. Tussen Au Progrès en l’Avenir du Centre komt het nooit tot een toenadering, zoals de overkoepelende Office Coopératif Belge het had gewild. Het was wel l’Avenir du Centre die in 1923 een fusie doorvoerde met 21 coöperaties uit het Centrum, de Borinage, het zuiden van Brabant en zelfs het Doornikse. De nieuwe maatschappij kreeg de naam l’Union des Coopératives du Centre, du Borinage en du Brabant Wallon. De fusieoperatie wordt snel en ondoordacht doorgevoerd en mondt uit in één van de grootste mislukkingen uit de geschiedenis van de socialistische coöperatieve beweging. De verliezen stapelen zich in 1933 op tot 34 miljoen fr., wat het faillissement betekent.

Naar levensmiddelen en consumptieartikelen

De gevolgen voor de naburige coöperaties zijn aanzienlijk: Au Progrès neemt een 40-tal winkels uit de Centrum-regio over en laat zich nu voor het eerst sinds bijna 50 jaar in met de handel in levensmiddelen en dagelijkse consumptieartikelen. Die diversificatie van de commerciële activiteiten is meer dan welkom, aangezien de maatschappij tot dan toe teveel aan oude tradities vasthoudt en in haar aanbod geconcentreerd blijft op de bakkerij- en brouwerijactiviteiten, waarvan de omzet sinds de economische recessie van 1929 erg is gedaald. De crisis kan relatief goed opgevangen worden, dankzij een gezonde financiële reserve, maar duurt het tot na de Tweede Wereldoorlog voordat de omzet opnieuw fors stijgt: van 40 miljoen fr. in 1944 klimt die naar 150 miljoen in 1961. Het grote aantal winkels, waarvan men in 1933 erfgenaam is geworden met het failliet van l’Union des Coopératives, wordt in die periode stelselmatig teruggedrongen.

Concurrentie van grootwarenhuizen

De hele coöperatieve beweging krijgt het in de jaren 1960 met de opkomst van nieuwe verkooptrends en de vestiging van grootwarenhuizen steeds moeilijker. Ook een laatste poging in 1970 om door een contract met de Union des Coopérateurs Borains de magazijnen te moderniseren en een rationalisatie door te voeren in de distributie, kan de neergang niet tegenhouden en leidt in de jaren 1980 tot ontmanteling van de activiteiten.

Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht