Darville Alphonse

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route La Louvière
Wandel deze route met je smartphone.

ALPHONSE DARVILLE
° Mont-sur-Marchienne, 14 januari 1910.
† Charleroi, 21 november 1990.

De jonge Alphonse is al bezig met dingen maken uit kurk, klei en blokken kalksteen. Maar vader Gaston, een mechanicien, en moeder Odile als strijkster zouden wellicht nooit aan een kunstenaarscarrière voor hun zoon hebben gedacht, als daar niet onderwijzer Roger Desaisse was geweest, die hen aanraadt om Alphonse een beeldhouwer te maken. Pa gaat akkoord, want hij ziet zijn zoon wel kansen krijgen als ornamentalist, iemand die kleine versieringen maakt voor gebouwen of monumenten. Maar het zal toch wat grootser worden.

Alphonse wordt voorgesteld aan Isidore De Rudder, leraar beeldhouwen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Hij krijgt er tussen 1924 en 1929 les van onder meer Paul Dubois, Jacques Marin en Égide Rombaux. Die laatste is zelf ooit als rondreizend ornamentalist begonnen. Maar Alphonse houdt het niet enkel bij schoolse kennis, van een ambachtsman uit zijn geboortedorp leert hij beeldhouwen in hout en hij bezoekt de Université du Travail in Charleroi, waar Léon Van den Houten hem ook artistiek tekenen bijbrengt. Na zijn Brusselse opleiding ontvangt Alphonse Darville de Roger-Langbehn prijs. Die is genoemd naar een Parijse kunstenaar, die aan de Brusselse academie heeft gestudeerd, alvorens tijdens de Eerste Wereldoorlog als lid van een infanterieregiment op 22 april 1918 tijdens de slag om de Somme te sneuvelen. Zijn moeder heeft via de verkoop van zijn tekeningen een bedrag verzameld om de naar haar zoon genoemde prijs te kunnen instellen. En op zijn 21ste wordt Alphonse  samen met Vandenhaute en Fernand Débonnaire genomineerd voor de Godecharleprijs van 1931.

La Gloire et La Paix
In 1933 stichten een aantal jonge kunstenaars uit Charleroi en omgeving de groep l’Art vivant au pays de Charleroi. Alphonse Darville is een van hen, hij voelt zich vooral aangetrokken tot de mediterane traditie. Dat uit zich in een klassieke stijl, deels expressionistisch, deels surrealistisch getint. In 1935 krijgt Darville de Prijs van Rome en in dat jaar maakt hij ook de beeldengroep ‘La Gloire et la Paix’ voor het stadhuis van Charleroi. Hij wordt ook lid van de in 1928 gestichte Waalse groep Nervia, die tot doel heeft de Henegouwse kunstenaars in de spots te zetten, omdat ze in de schaduw staan van de Vlaamse Sint-Martens-Latem groep. Dat lukt via steun en exposities, die zich tot 1938 afspelen.

Uit zijn huwelijk op 11 september 1937 met Georgette Bousman komen een zoon en een dochter voort en het gezin keert terug naar het geboortedorp van Alphonse. Op vraag van Georgette’s vader Olivier gaan ze wonen in een modernistische villa van architect Marcel Leborgne.

Maar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt Alphonse op 8 november 1939 opgeroepen om mee het land te verdedigen. Hij wordt echter gevangen genomen in Duitsland, na slechts 18 dagen actief als dienstplichtige te zijn geweest. Evenwel dankzij vervalste papieren van het Rode Kruis komt hij op 3 december 1942 toch weer vrij. Vrijwel meteen daarna gaat hij in het verzet bij de groep rond Aimée Bologne-Lemaire, die wordt geleid vanuit diens kantoor in het Vauban-Lyceum van Charleroi, waar dan de culturele afdeling van de Economische Waalse Raad onderdak vindt.

Gulden Snede
Maar de belangrijkste realisaties van Alphonse Darville komen na die Tweede Wereldoorlog. Dan sticht hij in 1946 de Academie voor Schone Kunsten van Charleroi, waarvan hijzelf tot 1972 directeur zal blijven. Intussen geeft hij les in beeldhouwen, is lid van jury’s en verschillende commissies van Schone Kunsten, waaronder de Artistes des Cahiers du Nord, de Artistes du Hainaut, de Société des Sciences, des Arts et des Lettres du Hainaut. De verbetering van het onderwijs in architectuur en plastische kunsten ligt Darville nauw aan het hart. Rond 1950 werkt hij voor diverse studies over de Gulden Snede samen met Matilda Ghyka, die worden gepubliceerd in het tijdschrift L’amour de l’Art. Kortom, Alphonse Darville is niet enkel zelf actief geweest als beeldhouwer, hij heeft ook op tal van vlakken bijgedragen tot de opwaardering van de kunst door vorming en publicaties.

Oeuvre (onvolledig):
1936  La Gloire et La Paix
, verguld brons, op eerste overloop.
            La Cité, allegorisch beeld, in wandelgang.
             Stadhuis, Place Charles II 14 / Rue de Manege, Charleroi.
1945  Albert Losa, bas-reliëf.
            Achter Monument aux Morts, Chaussée de Châtelet, tegenover nr.38-40, Lodelinsart.
1949  Monument La révolution belge de 1830 (vrouw die keten breekt).
            Pont des Arches, zijde Quai de Tanneurs, Luik.
1950  Standbeeld advocaat Paul Pastur, brons.
            Bij zuil voor Université du Travail, Boulevard Jacques Bertrand, Charleroi.
1953  La Louve, brons.
            Place de la Louve, La Louvière.
1956  La Justice, beeldhouwwerk met waarden van rechtvaardigheid en vrede.
            Achterzijde Palais de Justice, Boulevard Alfred de Fontaine, Charleroi.
1957  Standbeeld politicus-burgemeester Jules Destrée, brons.
            Boulevard Audent nabij kruispunt Rue de la Montagne, Charleroi.
1960  La Vigie hennuyères, hoog-reliëf. (De Henegouwse Uitkijk).
            Zijgevel Boulevard Gustave Rollier 14, Charleroi.
1968  L’ Espeance, brons.
           Rusthuis Docteur J. Hustin, Rue de l’Hôpital 9, Marchienne-au-Pont.
????   Borstbeeld schilder Pierre Paulus.
           Place d’Outre Biesme, Châtelet.
????   Vier bas-reliëfs.
           Trap Rue de la Montagne / Rue de l’Escalier, Charleroi.
????   Au pigeon soldat, zuil met duif (postduiven die in WO I berichten overbrachten).
           Parc Astrid, zijde Boulevard Alfred de Fontaine, Charleroi.

Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op 
Bollebooswicht