De Beule Alois

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Doornik
Wandel deze route met je smartphone.

ALOÏS DE BEULE
° Zele, 27 augustus 1861.
† Gent, 15 december 1935.

Eigenlijk zou hij schoenmaker zijn geworden, in het Oost-Vlaamse Zele, waar Aloïs op 27 augustus 1861 wordt geboren als vijfde kind van de zeven die Coleta Roels op de wereld zal zetten. Vader Jan Baptist De Beule begint zijn zoon vanaf zijn tiende jaar mee te laten werken in zijn schoenmakerij. Hij zou wellicht daarin zijn levensvulling hebben gevonden, als Aloïs op zijn 23ste niet uit dat stuk hout de pijp had gemaakt, waarop hij de zeven muzikanten van de Zeelse fanfare kunstig uitbeeldt. De bewondering voor dit snijwerkje zet hem aan tot nog twee van dergelijke pijpen, plus een houten horlogeketting, waarbij blijkt dat hij dit soort voorwerpen gemakkelijk kan verkopen. Omdat zijn oudste broer Frans al naar de academies van Dendermonde, Sint-Niklaas en Antwerpen was gegaan, maar uiteindelijk geen succes kende als schilder, lag het evenwel niet voor de hand dat Aloïs ook een kunstopleiding zou gaan volgen. 

Maar hij verlaat wel vaders schoenmakerij, om naar Mechelen te trekken,  hét centrum voor de stevige Vlaamse meubelen, zoals de Mechelse kasten. Aloïs De Beule gaat werken bij een meubelbedrijfje, waar hij leeuwenkopjes en andere versieringen voor tafels en kasten gaat snijden. Maar hij begrijpt spoedig, dat hij zo niet verder komt en hij besluit in 1884 om toch in Gent avondschool te gaan volgen in de stedelijke academie. Om zich in leven te houden gaat De Beule overdag werken bij het bedrijf van Matthias Zens, waar hij aardewerk beelden moet schoonmaken, wanneer die uit de bakvormen komen. Zo ontdekt hij dat hij best graag beeldhouwt en daar ook eigenlijk wel aanleg voor heeft. 

Op de Gentse academie mag Aloïs na vijf maanden de afdeling beeldhouwen gaan volgen en als eerste eigen werk maakt hij een gotisch Mariabeeld met Kindje Jezus. Omdat hij bij Zens alleen beelden mag herstellen, gaat hij weg bij dat bedrijfje en treedt Aloïs De Beule in dienst bij Petrus Pauwels-D’Hondt, een firma die zich specialiseert in religieuze beelden. Meteen stapt Aloïs ook over van de Stedelijke Academie naar de katholieke Sint-Lucasschool, waar ambachtelijke technieken worden aangeleerd, om zo een heropbloei van de middeleeuwse ambachtskunsten mogelijk te maken. Tijdens de avondlessen aldaar wordt Aloïs’ talent opgemerkt door broeder Mathias, die hem direct laat overgaan naar het zesde studiejaar. Twee jaar later behaalt Aloïs De Beule in 1888 de Grote Prijs in beeldhouwkunst met een halfverheven werkstuk De Dood van Karel de Goede.

Na nog een jaar te hebben gewerkt bij Pauwels-D’Hondt richt Aloïs De Beule samen met zijn jongere broer Emile in 1889 een eigen atelier op in een schuur in Sint-Pietersdorp, officieel Sint-Pieters-Aalst, vandaag gekend als het Miljoenenkwartier, een Gentse wijk waar nu Aloïs’ beeld het Ros Beiaard oprijst, dat hij samen met dierenbeeldhouwer Domien Ingels maakt voor de Gentse Wereldtentoonstelling van 1913. Domien zorgt voor het paard, Aloïs neemt de Vier Heemskinderen die het berijden voor zijn rekening.

Maar voor het zover is, zien Aloïs en Emile vooral zwarte sneeuw. Na drie maanden staat de schuur al behoorlijk vol met beelden, maar geen enkel werkstuk raakt verkocht. De commerciële kant is duidelijk niet aan beide broers besteed. Gelukkig is er de pastoor van de Sint-Jacobskerk in Gent, die bij hen een Sint-Franciscus bestelt voor zijn kerk en die later nog wat beelden voor vrienden komt bestellen. Toch brengt dat allemaal te weinig op om van te overleven.

Maar het blijkt juist die pastoor te zijn, die De Beule’s carrière de noodzakelijke boost geeft. Want hij klopt opnieuw bij hem aan in 1887 voor een kruisweg van veertien staties, weer voor de Sint-Jacobskerk. En dat werkstuk trekt voldoende aandacht om De Beule’s bedrijf in gang te doen schieten. Meteen zorgt diezelfde pastoor in 1891 ook voor een betere behuizing, het bedrijfje kan zich aan de Nederpolder vestigen. Stilaan dringt de kwaliteit van De Beule’s werk nu ook door tot het buitenland. Voor het benedictijner klooster van het Engelse Ramsgate mag Aloïs ook een kruisweg maken en in de Gentse Sint-Baafskerk komt er in 1898 nog eentje van hem. Het begint een specialiteit te worden, want ook Gistel komt aankloppen voor zo’n werkstuk in staties. Uiteindelijk komt de teller wat kruiswegen betreft voor Aloïs De Beule op veertien te staan, evenveel dus als er staties in zo’n kruisweg zijn, kan het symbolischer? Nu ja, helemaal waar is dat ook niet, want het zijn er in feite zo’n 250, maar die zijn veelal naar hetzelfde model gemaakt, een soort serieproductie dus. België, Engeland, Frankrijk, je kan ze overal tegenkomen, onder andere in Kortrijk, Halle, Dendermonde, Leopoldsburg en Liverpool.

Intussen worden Aloïs en Emile De Beule in 1892 lid van het Gentse Sint-Lucasgilde. Ze blijven zich specialiseren in kerkelijke kunst. Naast de kruiswegen komen er groepen over het leven van Maria met levensgrote beelden. Daarvan worden er zo’n vijftien gemaakt in het atelier. De grote doorbraak als monumentaal beeldhouwer komt er evenwel met drie Boerenkrijgmonumenten, allemaal gerealiseerd in 1889 voor de herdenking van deze Vlaamse verzetsstrijd tegen de Franse bezetter precies een eeuw eerder. Je vindt Aloïs’ werk in Overmere, waar die opstand ooit begon, in Mol en in Tielt. En het hadden er vier kunnen zijn, wanneer hij de wedstrijd om zo’n monument in Hasselt had gewonnen. Maar dat lukt niet, het was trouwens de stad waar ook die opstand definitief werd onderdrukt. 

In 1907 verhuist het atelier naar de Nieuwbrugkaai. Wanneer een wereldtentoonstelling in Gent wordt gepland, moet die stad natuurlijk opgefleurd worden. Daar wordt ook Aloïs De Beule bij ingeschakeld. In 1912 gaat architect Valentin Vaerwijck de spits van het Gentse belfort herbouwen en Aloïs mag zorgen voor drie nieuwe torenwachters. Een jaar later is het hierboven al genoemde Ros Beiaard gereed, dat nu aan het De Smet de Naeyerplein staat, destijds het gebied waar die tentoonstelling plaatsvond.

Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog maakt Aloïs zoals vele anderen dat hij weg komt, in zijn geval wordt dat Londen. Maar bij zijn terugkeer in 1919 krijgt De Beule opdrachten bij de heropbouw van het totaal verwoeste Ieper. Hij zorgt er voor beelden in de Sint-Maartenskerk, aan de halletoren, het gerechtshof en de stadsschouwburg. Daarnaast is er de vraag naar oorlogsmonumenten door verschillende steden en dorpen. Zo zorgt het atelier van De Beule onder meer voor de monumenten in Ieper, Binche, Doornik en in de geboorteplaats van beide broers, Zele.

In 1927 laat Aloïs De Beule aan de Gentse Nieuwbrugkaai 22 een fraaie woning bouwen door architect Jules Coomans. Maar dat huis is intussen gesloopt om plaats te maken voor de kapel van het Sint-Lievenscollege. Als beeldhouwer volgt De Beule de mode. Was hij onder invloed van Jean-Baptist Bethune begonnen in de neogotische stijl, dan evolueert Aloïs via het romantisch realisme naar een vorm van art deco tegen het eind van zijn leven, dat op 15 december 1935 in Gent ophoudt, de stad waar alles voor hem echt begon. Zijn atelier wordt overgenomen door zijn zoon Albert, die ook enkele door zijn vader begonnen werkstukken voltooien zal. Bovendien worden er nog exemplaren van bestaand werk opnieuw gegoten, waardoor er ook enkele werkstukken bestaan met Aloïs’ handtekening, die pas na zijn dood hun plek hebben gekregen.

Oeuvre (onvolledig):
1883  Onze-Lieve-Vrouw met Kind en twee engelen, reliëf.
           Sint-Vincentiuskerk, noordportaal, Kerkplein, Eeklo.
1887  Kruisweg van 14 staties.
           Sint-Jacobskerk, Bij Sint-Jacobs, Gent.
1898  Boerenkrijgmonument, brons op arduinen voetstuk.
           Graaf de Broquevillestraat, naast kerk, Mol.
1898  Boerenkrijgmonument, brons. Bijgenaamd ‘Pa en Gijs’.
           Bij O.L.Vrouw Hemelvaartskerk, Baron Tibbautstraat, Overmere.
1898  Kruisweg met 14 staties.
           Sint-Baafskerk, Sint-Baafsplein, Gent.
1903  Bouwmeester en leerling, terracotta.
           Woning Jules Coomans, Colaertplein 7, Ieper.
1904  Sint-Victorbeeld in geveltop.
           Sint-Victorinstituut, Witteweg 20, Alsemberg.
1905  Neogotisch kerkmeubilair.
           Sint-Jobkerk, Kemzekestraat 2, Belsele.
1906  Onze-Lieve-Vrouw van Smartenbeeld, wit marmer.
           Onze-Lieve-Vrouw van Oudebergkapel, Oudeberg, Geraardsbergen.
1908  Groot Onze-Lieve-Vrouwebeeld, brons – hermaakt in 1933.
           Hofje van Zeven Weeën, Grote Plaats, Lebbeke.
1908  Onze-Lieve-Vrouwealtaar, neogotisch.
            I.s.m. Remi Rooms en broer Frans De Beule.
           Onze-Lieve-Vrouwekerk, noordelijk zijkoor, Onze-Lieve-Vrouwekerkplein 1, Dendermonde.
1908  Praalgraf Constance Teichmann, neogotisch.
           I.s.m. Jules Coomans.
           Sint-Eligiuskerk, oostelijke transeptarm, Van Helmontstraat 23, Antwerpen.
1911  Borstbeelden van Europese vorsten.
           I.o.v. architect Louis Cloquet.
           Postgebouw, Korenmarkt 16, Gent.
1912  Mariabeeld in hoeknis ter vervanging van het oorspronkelijke.
           Sint-Jorishof, Botermarkt 2, Gent.
1912  Hoofdaltaar, kopie van door brand vernield exemplaar uit 1910.
           Sint-Pieters-Bandenkerk, Veerstraat 12, Uitbergen.
1912  Sint-Goedelebeeld, verguld hout.
           Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal, pijler noordelijke dwarsbeuk.
           Sinter-Goedeleplein, Brussel.
1912  Drie torenwachters, steen.
           Belfort, Sint-Baafsplein, Gent.
1913  Standbeeld rector magnificus Jan-Frans Van de Velde, brons.
           Kloosterstraat, Beveren.
1913  Ros Beiaard, brons.
           I.s.m. Domien Ingels.
           De Smet de Naeyerplein, Gent-Miljoenenkwartier.
1914  Gedenkteken voor 35 door Napoleon verbannen Gentse seminaristen, steen.
            Kerkhof, Caspar-Baur-Staße, Wesel (Duitsland).
1920  Monument WO I met Heilig Hartbeeld, brons.
           Onze-Lieve-Vrouweplein, Aalst-Mijlbeek.
1920  Monument WO I, brons en witte steen.
           I.s.m. metselaar Seraphien Bauwens en smid Emiel Christiaen.
           Dorp, Bassevelde.
1921  Gevelbeeld Onze-Lieve-Vrouw met Kind, in rondboognis.
           Huis Biebuyck, Diksmuidestraat 48, Ieper.
1921  Monument WO I met soldaat, gegoten steen.
           Oosteeklo-Dorp, Oosteeklo.
1921  Monument WO I met gekruisigde Christus en soldaat, brons en witte steen.
           Dorp-Oost, Lochristi.
1922  Monument WO I, Patria, brons.
           Avenue Van Cutsem / Avenue des Frères Haghe, Doornik.
1923  Gedenkteken WO I met gewonde soldaat en engel, brons en hardsteen.
           Bij O.L.Vrouwekerk, Markt, Ruiselede.
1923  Monument WO I, halfverheven beeld in bouwwerk, witte natuursteen.
           Molenstraat, Gavere.
1923  Monument WO I met vredesmaagd, brons.
           Koningin Astridplein, Zele.
1924  Monument WO I met arend en leeuw, brons.
           Voor Gemeentehuis, Hundelgemsesteenweg, Merelbeke.
1925  Beelden van Saloman Belle en Christine de Guines.
           Bellegodshuis, Rijselstraat 38, Ieper.
1925  Monument WO I met vredesmaagd en dode soldaat.
            Bij O.L.Vrouw Hemelvaartkerk, Pastorijstraat, Evergem.
1925  Gedenkplaat militaire en burgerlijke doden, reliëf, brons.
           Gemeentehuis, d’Ennetieresplein 1, Elverdinge.
1926  Leeuw, soldaat en zegegodin in gedenkmuur gesneuvelde Ieperlingen, brons.
           Jules Coomansstraat, Ieper.
1926  Standbeeld Pater Adriaan Poirters, brons.
           Bij Sint-Petrus’-Bandenkerk, Kerkplein, Oisterwijk (Nederland).
1928  Absis- en koorbeelden.
           Sint-Maartenskerk, Janseniusstraat 59, Ieper.
1931  Sint-Antoniusbeeld, steen.
           Kloosterkerk redemptoristen, Voskenslaan 56, Gent.
1934  Beelden Albert en Isabella.
            Zuidgevel Belfort, Grote Markt, Ieper.
1935  Beelden van calvarieberg, steen.
           Afgewerkt door Albert De Beule bij uitbreiding van 1937.
           Bedevaartsoord O.L.Vrouw van Zeven Weeën, Kapelleplein, Berlare.
1938  Statiekapellen O.L.Vrouw van Zeven Weeën, polychroom plaasteren reliëfs.
            Iste statie, Molenstraat/Molendreef: ‘De voorspelling van Simeon’.
            IIde statie, Molenstraat: ‘De vlucht naar Egypte’ (vervangen in 1976 door J. Van Acker).
            IIIde statie, Molenstraat nr.91: ‘Het verlies van Jezus in de tempel’.
            IVde statie, Ommegangdreef tegenover nr.60: ‘Ontmoeting Jezus en Maria’.
            Vde statie, Stationsstraat bij nr. 173 / Wareslagestraat: ‘Jezus kruisiging’.
            VIde statie, Hoogstraat nabij Hollandse Molen: ‘Jezus lichaam op schoot van Maria’.
            VIIde statie, portiek O.L.Vrouwekerk, Kerkstraat: ‘Graflegging van Christus’.
            Alle te Waasmunster.
1938  Heilig Hartbeeld, brons.
           Omheiningsmuur Sint-Catharinakerk, Dorp 47, Wachtebeke.
????  Timpaan, romaans.
          Sint-Willibrorduskerk, Kerkstraat 2, Merksplas.
????  Preekstoel, marmer.
          Sint-Magdalenakapel, redemptoristenklooster, Jetselaan 255, Jette-Brussel.
????  Borstbeeld Sint-Augustinus, marmer.
         Engels klooster, Carmerstraat 83-85, Brugge.

Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht