Gérard Maurice

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Doornik
Wandel deze route met je smartphone.

MAURICE GÉRARD
° Damvillers, 4 april 1773.
† Parijs, 17 april 1852.

Maurice Etienne Gérard ziet het levenslicht op 4 april 1773 in het Franse Damvillers, een dorp in het huidige departement Meuse in Lotharingen. Vader Jean Gérard is deurwaarder des konings en moeder Marie-Jeanne Saint-Rémy heeft al drie kinderen uit een eerste huwelijk en van Jean zal ze er nog zeven andere bij krijgen. Over Maurice’s kinderjaren is weinig bekend, waarschijnlijk heeft hij les gekregen van de pastoors van Damvillers en omliggende gehuchten. Hij heeft zijn studies voortgezet in een college in Metz.

In 1791 staat heel Frankrijk in rep en roer en in het bijzonder Lotharingen, waar de vlucht van koning Lodewijk XVI eindigde. De onstuimige Maurice onttrekt zich dan aan het ouderlijk gezag om zich aan te sluiten bij een van de revolutionaire vrijwilligersgroepen die in de Varennes zijn ontstaan. Hij volgt daarbij het voorbeeld van andere jonge Lotharingers als Oudinot en Exelmans, die later ook bekend zullen worden.

Sinds 20 april 1792 is Frankrijk in oorlog met Oostenrijk, waartoe ook de Zuidelijke Nederlanden, het latere België, behoren. Gérard gaat in dienst als soldaat onder generaal Dumouriez en krijgt zijn vuurdoop op 6 november 1792 bij Jemappes. Het jaar daarop in Neerwinden wordt hij op 30 december 1793 tot luitenant bevorderd.

Eind 1793 moet Frankrijk een eerste coalitie het hoofd bieden. De Conventie beveelt de massale mobilisatie. Carnot reorganiseert het leger in april 1794, Maurice wordt ingedeeld bij de 71ste brigade onder bevel van Bernadotte. Daar begint een langdurige vriendschap tussen beide mannen. In de zomer van 1794 vechten ze in Fleurus en in Charleroi.

Najaar 1794 wordt het Sambre-et-Meuse leger opgericht, dat aan generaal Jourdan wordt toevertrouwd. Maurice Gérard dient daarin bij de divisie van Bernadotte en levert het bewijs van zijn dapperheid en koelbloedigheid bij de oversteek van de Roer. In 1795 en ’96 neemt hij deel aan talrijke gevechten aan de andere kant van de Rijn zoals bij Teining.  

Maar het leger van Jourdan en dat van Moreau die in Duitsland vechten hebben een taaie tegenstander in de persoon van aartshertog Charles, de broer van de Oostenrijkse keizer. Het Directoire stuurt dan een leger naar Noord-Italië, dat ook onder Oostenrijks bestuur staat. Dat leger heeft aan het hoofd een jonge generaal met de naam Bonaparte. Die 27-jarige generaal heeft al talrijke successen behaald op de Oostenrijkers, maar zijn troepen zijn uitgeput en hij vraagt Parijs om versterking. Het Directoire geeft aan de divisie van Bernadotte het bevel om bijstand te gaan verlenen aan het Italiaanse leger. Na een mars van bijna duizend kilometer en het overtrekken van de Alpen in volle winter komen zij in Italië aan bij Bonaparte. In maart 1797 neemt Gérard deel aan de aanval en de inname van de vesting van Gradisca op Isonzo, het laatste ernstige obstakel op de weg naar Wenen. Dat mooie succes levert Maurice nog diezelfde dag een benoeming tot kapitein op.

De vrede met Oostenrijk wordt getekend in Campo-Formio en brengt de ontbinding van de troepenmacht van Bernadotte met zich mee. Die laatste wordt schadeloos gesteld met de post van ambassadeur in Wenen vanaf 1798. Gérard vergezelt hem als adjudant, maar het verblijf in Wenen zal van korte duur zijn want spoedig – bij het zien van de Franse vlag op het balkon van de ambassade – ontstaat er een oproer en Bernadotte wordt gedwongen in een vijandige sfeer de Oostenrijkse hoofdstad met zijn adjudanten te verlaten, weliswaar met opgeheven hoofd.

In de lente van 1799 terwijl Bonaparte naar Egypte is vertrokken, verslechtert de toestand. Een tweede coalitie verovert het noorden van Italië en nadert zelfs de Franse grens. Gérard wordt naar het Zwitserse leger geroepen, geleid door Masséna. Hij neemt met zijn gebruikelijke onstuimigheid deel aan de zege in Zürich op aartshertog Charles. Zijn goede staat van dienst tijdens deze veldtocht zorgt voor zijn benoeming tot escadronleider op basis van een verslag van de minister van Oorlog, op dat ogenblik niemand anders dan Bernadotte.

Bernadotte’s passage op het ministerie van Oorlog is van korte duur, al snel wordt hij opnieuw ingezet als commandant aan het hoofd van het Loireleger en Gérard is weer zijn adjudant. Hij slaagt erin contact te leggen met royalistische verzetsstrijders en probeert in 1800 de steun te krijgen van hun bevelhebbers Cadoudal en Bourmont. In oktober wordt Gérard door de Eerste Consul (Napoléon) benoemd tot brigadeleider, het equivalent van wat nu een kolonel heet.

Bij de vrede van Amiens van 1802 stokt de carrière van Gérard na tien jaar van vechten zonder onderbreking. Maar vanaf 1803 wordt de vrede verstoord en jawel, kolonel Maurice Gérard staan nieuwe avonturen te wachten. Bonaparte, die door Frankrijks bezit van Louisiana problemen zal krijgen met de jonge Verenigde Staten, benoemt Bernadotte tot gevolmachtigd minister om de geschillen tussen beide staten te gaan regelen. Gérard vergezelt zijn hem naar Rochefort om aan boord van een schip te gaan, maar enkele incidenten vertragen het vertrek enige tijd. Dan beslist Bonaparte plotseling om Louisiana aan de Amerikanen te verkopen, waardoor deze missie in het water valt.

In mei 1804 wordt Maurice Gérard in enkele maanden tijd benoemd tot ridder en vervolgens tot officier in de nieuwe orde die de Eerste Consul heeft ingesteld: het Legioen van Eer. Bernadotte valt een eerste promotie tot keizerlijk maarschalk ten deel.

Napoléon besluit om Engeland aan te vallen en heeft een groot expeditiecorps in het legerkamp van Boulogne verzameld met de bedoeling het Kanaal over te steken zodra de weersomstandigheden het toelaten. Maar als dat plan mislukt, keert Napoleon zich tegen Oostenrijk. Er volgt een hevige veldslag waarbij de onvoorzichtige Oostenrijkse generaal Mack in Ulm moet capituleren en Gérard, in het legerkorps van Bernadotte, komt als overwinnaar in München aan in oktober 1805. Maar de veldtocht is daarmee niet ten einde. Napoléon heeft besloten de keizers van Rusland en Oostenrijk te verslaan in Austerlitz. In de confrontatie met de geduchte Russische garde op de vlakte van Pratzen raakt Maurice Gérard voor het eerst ernstig gewond door een slag met een biscayer in zijn dij. Zijn leiding in dit vuurgevecht wordt beloond met promotie tot Commandeur van het Legioen van Eer. En Maximiliaan I van Beieren, dankzij Napoléon koning geworden, slaat hem tot ridder in de orde van militaire Beierse verdienste.  

Door het instellen van de Confederatie van de Rijn in 1806 heeft Napoleon Pruisen tegen zich opgezet, dat zich in staat acht de militaire macht van de keizer te weerstaan. Maar in enkele dagen wordt het Pruisische leger onder de voet gelopen en Maurice neemt deel aan grote achtervolging op de Pruisen, die zijn ontsnapt aan de dubbele nederlaag bij Iéna en Auerstaedt. Hij zegeviert in Halle en Streilitz en dwingt generaal Blücher om in Lübeck te capituleren. In Lübeck ontvang Gérard ook de generaalssterren, net vijftien jaar nadat hij bij het leger is gegaan. Na het verdrag van Tilsit dat Napoléon en de Russische tsaar Alexander sluiten, wordt Bernadotte in 1807 benoemd tot gouverneur over de Hanzesteden met als opdracht om in de Baltische staten toe te zien op de continentale blokkade die Napoléon tegen Engeland heeft ingesteld. Gérard, net gepromoveerd tot brigadegeneraal, wordt benoemd tot chef-majoor van het korps dat Bernadotte mee naar Hamburg heeft genomen. Het verblijf aan de Baltische kust is een aangenaam moment in Gérards carrière, waarbij de koning van Denemarken hem in 1808 decoreert met het Groot Kruis van de Danebrog-orde.

Het goede leven duurt tot 1809, want opnieuw ontstaan er conflicten met Oostenrijk, dat erin is geslaagd om met Engeland een nieuwe coalitie te vormen. In Wagram in juli 1809 geeft Gérard nog eens het beste van zichzelf met het 9de legerkorps van Bernadotte om aartshertog Charles tot de terugtocht te dwingen. Als beloning voor zijn wapenfeiten wordt hij in 1809 baron van het Keizerrijk, maar zijn vreugde wordt wat getemperd, want hij zal niet langer dienen onder bevel van de prins van Pontecorvo (de adellijke titel waarmee Bernadotte is beloond) en sinds vijftien jaar zijn beide mannen bijna nooit gescheiden geweest. 

Na een verlof dat hij in Damvillers doorbrengt wordt generaal Gérard in Nantes ingezet, maar hij zal daar niet lang blijven. Eind juli ontvangt hij het bevel om naar Bayonne te gaan voor een buitenlandse opdracht in Spanje. Hij zal er de hele zomer van 1810 op instructies wachten, terwijl al die weken de toekomst van Bernadotte door zijn hoofd speelt. Die heeft zich kandidaat gesteld voor de vrijgekomen positie van erfprins van Zweden. Hij staat op het punt om naar Stockholm te vertrekken en Gérard zou hem graag vergezellen, maar hij moet zich houden aan zijn orders en zich bij het 9de legerkorps voegen om naar Portugal te gaan. Het enige opmerkelijke feit van deze veldtocht op het Iberische schiereiland wordt het gevecht bij Fuentès de Onoro in mei 1811. 

Na zijn terugkeer krijgt Gérard verlof, dat hij gaat doorbrengen bij zijn familie in Lotharingen.

De betrekkingen tussen Napoléon en Alexander zijn in 1812 verslechterd. De tsaar negeert steeds vaker het in stand houden van de continentale blokkade en een conflict wordt onvermijdelijk. In maart verlaat Gérard Damvillers om naar Stettin te gaan en zich daar bij maarschalk Davout te voegen onder wiens bevel hij komt te staan. In juni vallen ze Rusland binnen, de brigade die hij leidt voegt zich bij de divisie van generaal Gudin.

Na de Russen in Minsk verpletterd te hebben en daarna ook in Mohilev, komt het legerkorps van Davout aan bij Smolensk. De Russen trekken zich steeds terug maar zijn bereid om de strijd in Valoutina aan te gaan. De Fransen winnen maar de dappere generaal Gudin is dodelijk gewond en geeft het commando van de divisie over aan Gérard. Napoléon zet zijn opmars naar Moskou verder. De Russische bevelhebber Koutousov besluit de Fransen bij de Moskowa op te wachten. Dat wordt de vreselijke slag van de Borodino, die Napoléons Grande armée enorm uitput. Tijdens zijn korte verblijf in Moskou wordt Gérard tot divisiegeneraal gepromoveerd. Tijdens de terugtocht, na de slag bij Malo-Jaroslavetz, moet hij aan de voordurende aanvallen van Koutousov en de Kozakken van Platov weerstaan. Gérards divisie wordt in de achterhoede opgesteld, eerst met Davout en daarna met Ney. Hij zal de laatste generaal zijn die in december de Niémen oversteekt. Hij zal mee de Grande Armée blijven leiden na het vertrek van achtereenvolgens Napoléon en Murat, om tot aan de Elbe te blijven terugtrekken. Zijn inzet wordt gewaardeerd, de keizer maakt hem graaf van het Keizerrijk en geeft hem het Grootkruis van de orde van Réunion. Na deze vreselijke veldtocht mag hij in 1813 op krachten komen.

Napoleon is er intussen in geslaagd om een nieuw leger op de been te brengen na dat rampzalige jaar en in mei trekt hij opnieuw op veldtocht. De divisie van Gérard behoort tot het 11de legerkorps van Macdonald en overwint in Bautzen, maar Maurice raakt ernstig gewond in Lauban op 25 mei 1813 en er wordt gevreesd voor zijn leven. Napoléon sluit een wapenstilstand met de coalitie om het herstel van zijn strijdkrachten te bespoedigen.

Als de gevechten hernemen behaalt Maurice Gérard een grandiose zege in Goldberg, die hem de benoeming tot hoofdcommandant van het 11de legerkorps oplevert. Ongelukkigerwijs moet hij opnieuw wijken voor een vijand met een groot numeriek overwicht. Gérard loopt twee nieuwe verwondingen op bij de slag bij Kaltzbach en de ‘slag van de Naties’ in Leipzig in oktober 1813, maar blijft als commandant op post. Hij dankt er zijn herstelverlof aan, dat hij in Damvillers doorbrengt. De rang van Groot-officier in het Legioen van Eer moet zijn dapperheid compenseren en zijn toewijding tijdens de twee laatste veldtochten.

In 1814 hebben de geallieerden lessen getrokken uit de vorige veldtocht en zij begrijpen dat zij Napoléon niet de tijd mogen gunnen om een nieuw leger op de been te brengen. Het zal dus een winterse veldtocht worden en Gérard beëindigt voortijdig zijn herstelverlof. Begin januari neemt hij het commando op zich in Meaux over een reservedivisie die de weg voor de Pruisen van Blücher en de Oostenrijkers in Schwarzenberg moet versperren, terwijl Napoléon van het ene leger naar het andere snelt om zijn voorzorgen voor de komende strijd te nemen.

Gérard moet in Rothière terugtrekken en zich op Troyes terugplooien en daarna op Nogent en Guignes. Vanaf 17 februari 1814 veroveren de Fransen onder impuls van Napoléon het verloren terrein. Het is de beroemde slag van Montereau in de loop waarvan de keizer, geërgerd door de traagheid en het uitstel van maarschalk Victor, hem van zijn commando ontheft om het over te dragen aan Gérard. De volgende dagen wordt Troyes heroverd en het korps van Gérard nadert de Aube bij Bar, maar dat succes blijkt van korte duur want de Oostenrijkers hebben het voordeel behouden en Gérard is ternauwernood ontsnapt aan gevangenneming in Thennelières. Nu zetten de geallieerden hun onverbiddelijke opmars naar Parijs verder zonder zich nog zorgen te maken over het bestaan van Napoléon.

Die is ongerust geworden over zijn troon omdat nog nooit een coalitie Parijs is binnengevallen, dus worden er geforceerde marsen naar Fontainebleau gehouden. Gérard met volledig afgematte troepen komt daar vier dagen later aan. Ondertussen is Parijs in handen gevallen van de geallieerden en de senaat heeft over de afzetting van de keizer gestemd en erger, een muiterij van enkele van zijn maarschalken dwingt Napoléon afstand doen op 6 april 1814.

Gérard moet zich terugtrekken en de terugkeer van de Bourbons aanvaarden. Hij krijgt orders om met zijn legerkorps naar Nièvre te gaan om het daar te ontbinden. Hij zal tot Nevers gaan want hij heeft de aanwezigheid in Parijs van Charles Jean – zoals Bernadotte zich sinds 1810 noemt – vernomen. De twee oude kameraden vinden elkaar tot wederzijdse vreugde terug en na zijn terugkeer uit Zweden kent de erfprins aan Gérard het koord en de medaille van Commandeur in het grootkruis van de koninklijke en militaire orde van Zweden toe.

De door Talleyrand onderhandelde wapenstilstand houdt in dat Frankrijk alle versterkte plaatsen die het nog buiten zijn grenzen bezet houdt moet teruggeven. Daaronder ook Hamburg dat door Davout wordt gecontroleerd. Gérard krijgt opdracht zich naar deze prins van Echmül te begeven en nadat die het commando over het garnizoen heeft overgedragen, het garnizoen terug naar Frankrijk te begeleiden. Alles verloopt erg goed tussen beide mannen die elkaar hoogachten (Heeft Gérard niet bijna de hele veldtocht van 1812 onder zijn bevel gestaan?) en Maurice volbrengt zijn opdracht met brio. Lodewijk XVIII beloont hem door hem tot ridder van Saint-Louis te slaan en vervolgens het Grootkruis van het Legioen van Eer uit te reiken.  

Op het ogenblik dat Napoléon zich voorbereid om zijn minuscule koninkrijk op het eiland Elba te verlaten in een poging zijn troon te heroveren, wordt Gérard benoemd tot algemeen inspecteur van de infanterie van de 5de legerdivisie in de Elzas.

De vlucht van de Adelaar is geslaagd, op 20 maart 1815 bezet Napoleon opnieuw de Tuilerieën, Lodewijk XVIII is naar Gent gevlucht en Davout wordt benoemd tot minister van Oorlog. Gérard krijgt het commando over het 4de verkenningskorps en moet zich naar Metz begeven. Als beloning voor zijn ‘hereniging’ benoemd Napoléon hem op 2 juni 1815 tot Pair de France.

De geallieerden hebben Napoléon uit Europa verbannen als “rustverstoorder van de wereld” en maken zich op om met niet minder dan zes legers tegen hem op te trekken. De keizer besluit het voortouw te nemen en trekt het grootste deel van de 126.000 manschappen waarover het Noordelijke Leger beschikt naar zich toe, maar hij wordt erg beziggehouden door een gebrek aan leiding. Aan wie zijn legerkorps toevertrouwen? Onder zijn maarschalken zijn de beste generaals Gérard, Vandamme, Mouton, Reille … Op 6 juni 1815 verlaat Gérard Metz om het 4de legerkorps ten zuiden van de Sambre samen te brengen. Op 15 juni bij het oversteken van de rivier verneemt Gérard het verraad van een van zijn divisieleiders, Bourmont, een vroegere royalistische opstandeling, waardoor het 4de legerkorps gedeeltelijk wordt onthoofd.

De morgen van 16 juni vindt Gérard de keizer terug in een windmolen en krijgt hij de opdracht zich van Ligny meester te maken. De slag om Ligny begint ’s middags. Het gaat er ongelooflijk hard aan toe, de troepen van Gérard slagen erin de Pruisen weg te jagen, die niettemin een ordelijke terugtocht in de richting van Wavre ondernemen. De volgende dag wordt Grouchy door de keizer belast met de achtervolging van de Pruisen om hen te beletten zich bij de Engelsen van Wellington te voegen. Het 4de legerkorps dat onder Grouchy opereert, bivakeert in Gembloux op 17 juni ’s avonds.

Op 18 juni valt Napoleon de Engelsen aan nabij Waterloo en het Zoniënwoud. Hij denkt dat Grouchy erin geslaagd is om zich tussen Wellington en Blücher op te stellen. Maar Grouchy heeft onderdak gevonden in de Lardinoishoeve in Waals-Brabant en is de volgende morgen door de plaatselijke notaris Hollert uitgenodigt om aardbeien te komen eten. Op een gegeven moment het kanongebulder horend, raadt Maurice Gérard maarschalk Grouchy aan om zich naar de plaats van de veldslag te begeven om steun aan de hoofdmacht van de keizer te verlenen. Maar Grouchy wil de hem gegeven orders trouw blijven opvolgen en weigert. Het zijn uiteindelijk de Pruisen van Blücher die, na Grouchy aan de andere kant van de Dijle vastgezet te hebben, op de rechterflank van de Fransen aanvallen en een panische vlucht van de Fransen in gang zetten. In diezelfde middag leidt Gérard een charge op de molen van Bierges en raakt ernstig gewond door een kogel in de borst.

De volgende morgen ontvangt Grouchy het nieuws van de nederlaag en besluit terug te trekken op Namen en Dinant om dan naar Reims en Parijs te gaan om met zijn legerkorps niet in handen van de Pruisen te vallen. Vanuit Parijs trekken ze langs de Loire waar het legerkorps ontbonden wordt. Met flinke verwondingen neemt Gérard deel aan de terutrekking met zijn mannen en de ontbinding op 14 juli 1815. Hij biedt de koning de onderwerping van zijn legerkorps aan en gaat vervolgens voor herstel naar Tours.

Gérard wordt op non-actief gesteld. Wanneer zijn verwondingen zijn genezen en hij zijn gezondheid heeft teruggevonden is hij van plan om een grote reis te gaan maken naar Zweden. Maar zijn ‘hereniging’ met Napoleon tijdens de Honderd Dagen bezorgd hem last. Er worden ongunstige berichten over hem verspreid en hij wordt slachtoffer van de zuivering die het leger ondergaat. Het ministerie van Politie en dat van Oorlog laten hem weten dat hij ongewenst is in Frankrijk. Gérard trekt zijn conclusies en gaat naar het buitenland, maar in plaats van het opzoeken van zijn vroegere kameraad in Stockholm gaat hij in Brussel wonen, waar al veel bannelingen verblijven. Hij zal in België blijven tot begin 1817, wanneer hij toestemming krijgt om naar Parijs terug te keren. Maar hij gaat niet alleen. Een jaar eerder is hij getrouwd met Rosamunde, dochter van generaal de Valence.

In de maanden die volgen op zijn terugkeer wordt Gérard eigenaar van het kasteel van Villers-Saint-Paul, nabij Creil, in het department Oise. Zijn gezin breidt zich snel uit, eerst met zoon Cyrus, geboren in 1817, daarna in 1819 met nog een zoon Fortuné en in 1822 met dochter Félicité.

Zijn militaire loopbaan is op dat moment ten einde maar zijn belangstelling gaat nu uit naar de politiek. In 1822 wordt hij tot afgevaardigde verkozen van het 1ste arrondissement van Parijs en krijgt hij zijn zitje op de banken van de oppositie. Verslagen in 1824, komt hij terug in de Kamer in 1827 binnen een steeds sterker wordende oppositie. De regering Polignac van 1829 bestaat uit een groot aantal minder populaire ministers, zoals Bourmont, de minister van Oorlog, en wordt steeds vaker het mikpunt van de oppositiepers. De koning ziet geen andere oplossing dan de Kamer te ontbinden, maar de verkiezingen van juli 1830 hebben de oppositie nog versterkt. Charles X tekent besluiten om de persvrijheid te onderdrukken en ontbindt de nieuw verkozen Kamer. Die besluiten veroorzaken een revolutie die het einde inluidt van de Bourbons.

Drie dagen is Parijs in opstand, het zijn de Trois Glorieuses. Gérard wiens reputatie als dapper en loyaal man in beide kampen bekend is, gaat in die dagen een belangrijke rol spelen. Zonder erom gevraagd te hebben en ofschoon hij door de koning als een aanstoker wordt beschouwd en met arrestatie wordt bedreigd, wordt hij de volgende dag tot minister van Oorlog benoemd, door de nieuwe koning zelf, in een nieuwe ministerraad, want toen Parijs in opstand kwam werd hij erkend als hoofdcommandant van de troepen van de hoofdstad: een ommekeer als in een toneelstuk!

De Trois Glorieuses lopen namelijk uit op het aftreden van Charles X en zijn vervanging door Louis-Philippe, een Orléans die een Bourbon vervangt! De nieuwe koning maakt van luitenant-generaal Gérard zijn minister van Oorlog en verheft hem op 17 augustus 1830 tot maarschalk van Frankrijk.

Tijdens de zomer van 1830 breekt ook in Brussel een opstand uit. De beweging slaat over naar andere steden en België scheurt zich los van Nederland en wordt op 4 oktober 1830 een onafhankelijke staat. De nieuwe staat stelt een grondwet op die een constitutionele monarchie in het leven roept. Er rest voor de Belgen enkel nog het vinden van een koning en dat wordt Leopold van Saksen-Coburg, stichter van de huidige dynastie, op 21 juli 1830.

De Nederlandse vorst Willem I aanvaardt deze situatie echter niet. Hij stuurt 80.000 Holandse soldaten onder commando van zijn zoon die het jonge België binnenvallen op 2 augustus 1830 om het Oranjebewind te herstellen. Leopold I heeft geen andere mogelijkheid dan zijn machtige vrienden te hulp te roepen. Frankrijk stuurt maarschalk Maurice Gérard aan het hoofd van een expeditiekorps. Het verschijnen van Gérards leger verplicht Willem om af te zien van zijn machtsgreep en zijn troepen terug te roepen. Een verdrag van XXIV artikelen moet een eind maken aan het conflict, maar de halsstarrigeWillem verzet zich en blijft een garnizoen in de Antwerpse citadel behouden. Zo moet Maurice Gérard een tweede keer België binnenvallen om met 90.000 man het beleg te slaan rond de Antwerpse citadel. Na 25 dagen belegering geeft de Nederlandse generaal Chassé zich over op 23 december 1832.

Dit laatste wapenfeit wordt voor Maurice Gérard een ware triomf. Men geeft hem de titel “bevrijder van België” en de Belgische koning reikt hem het Grootkruis in de orde van Leopold uit, terwijl de Belgische Kamer hem een gulden erespoor schenkt uit naam van het Belgische volk.

Na zijn terugkeer uit Antwerpen benoemd de Franse koning hem tot pair de France. Tijdens de hele regering van Louis-Philippe vervult de maarschalk hoge functies, achtereenvolgens voorzitter van de Raad (1834), Groot-Kanselier van het Legioen van Eer in 1836 en tenslotte in 1838 commandant en hoofd van de Nationale Garde van Parijs en opnieuw Groot-Kanselier van 1842 tot 1848. Hij is de enige Groot-Kanselier die tweemaal is benoemd sinds het instellen van de orde. Hij zal afstand doen van die benoeming na de val van Louis-Philippe.

De maarschalk is nu 75 jaar, zijn gezondheid is zorgelijk, hij is aan één oog blind geworden en heeft heel wat misèrie binnen zijn gezin gekend met het verlies van twee van zijn kinderen en zijn echtgenote. Op 17 april 1852 overlijdt Maurice Gérard. Een indrukwekkende ceremonie vindt plaats in Les Invalides in aanwezigheid van maarschalk Jérôme Bonaparte en Exelmans. Het lichaam van de maarschalk wordt naar een crypte onder de kerk van Nogent (Oise) overgebracht, waar de resten van zijn twee kinderen Cyrus en Félicité rusten.

In 1858, na herhaaldelijk uitstel, wordt een mooi bronzen beeld opgericht in het centrum van Damvillers, de gemeente waar hij is geboren.

Antwerpen krijgt later zijn Maarschalk Gérardstraat, een straat die een speciale klank krijgt als daar de theater- en kleinkunstopleiding onderdak vindt. De hele Belgische Opstand is immers ook in een theater begonnen, de Brusselse Muntschouwburg. Recenter krijgt zelfs de overwonnen Nederlandse generaal David Chassé zijn deel van het theaterverhaal. Op de gronden van een eerder naar hem genoemde kazerne in Breda verrijst het Chassé Theater als de lokale stadsschouwburg. Maar het grote theatrale monument dat de Franse soldaten herdenkt die omkwamen bij de belegering van de Antwerpse citadel, staat op de Place de Lille in Doornik.

Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht