Kusttoerisme

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Boechout
Wandel deze route met je smartphone.

VAN BADKOETS TOT KUSTTRAM

 – Engelsen nemen gezondheidsbaden
Stomend naar de kust, de eerste verbindingen
– Een elektrische tram door de duinen, de komst van kusttrams

(Klik op het gekleurde woord om naar het gewenste gedeelte te springen.)

Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht
Klik voor andere routes op
Routes

Engelsen nemen gezondheidsbaden
Kusttoerisme is voor België een relatief nieuw verschijnsel. Dat komt het pas in de 19de eeuw echt tot ontwikkeling, waarbij Engelsen de pioniers zijn. In hun eigen land wordt baden in zee al halfweg de 18de eeuw als zeer gezond beschouwd. Maar de zeden voor beschaafd volk laten niet toe deels onbedekt in de golven te plonsen. Daarom wordt in 1753 in Brighton de eerste badkoets in gebruik genomen. Een soort kleedhok op wielen, waarin de badgast geheel gekleed plaatsneemt. Een paard trekt de badkoets een eindje in zee in, de passagier kleedt zich zedig om en kan wat uit het zicht te water gaan.

Die Engelse vorm van gezondheidsbaden wordt in 1784 in Oostende geïntroduceerd door de daar bestaande Engelse kolonie. Maar het zal toch even duren alvorens ons eigen volk de zee als toeristische bestemming ontdekt.

Dat begint voorzichtig in Blankenberge, als daar nog in de Oostenrijkse periode in 1723 een kasseiweg van Brugge naar Blankenberge wordt aangelegd. Met de diligence komen Bruggelingen een kijkje nemen aan zee, uitsluitend om van op de wal een wandelingetje te maken in de frisse zeelucht. In het water gaan is er nog niet bij. Daarvoor moeten eerst die Engelsen het pad effenen, pas in 1823 verschijnen de eerste badcabines op het Blankenbergse strand. Vanuit het binnenland vormt vooral de afstand een probleem. Buiten de diligence en de trekschuit is er nog geen openbaar vervoer. Auto’s? Die moeten nog uitgevonden worden.

Stomend naar de kust
Onder het nieuwe België van Leopold I komt er verandering in het kusttoerisme. Hij heeft in Engeland de trein leren kennen en het idee van een Belgisch spoorwegnet krijgt vorm. Na het eerste lijntje in 1835 tussen Brussel en Mechelen gaat het snel. Met de trein naar Oostende kan vanaf 1838. In 1863 kan er getreind worden vanuit Brugge naar Blankenberge, met in 1868 de verlenging naar Heist. Maar wie naar Knokke wil, moet vandaar te voet of met de koets. Het badgebeuren speelt zich daar nog enkel af in het zich snel ontwikkelende Heist. Vanaf 15 augustus 1869 is ook Nieuwpoort per stoomtrein bereikbaar. Het zullen dan ook die vier steden zijn, waar het badtoerisme zich het eerst zal concentreren.

Een elektrische tram door de duinen
Intussen heeft in 1885 ingenieur Julien Dulait in Charleroi het bedrijf ‘Société Anonyme Électricité et Hydraulique’ opgericht en bedacht hoe je een tram elektrisch kan laten rijden. Een decennium later wordt in Brussel op 28 september 1895 de ‘Compagnie Mutuelle de Tramways’ (CMT) opgericht door de Belgische ingenieur Charles Charlier en de Russische zakenman Ivan Likhatschev. Zij willen in allerlei wereldsteden trambedrijven uit de grond stampen.

Dat komt goed uit voor de Engelsman John Thomas North, die een vergunning krijgt van de Belgische overheid om een elektrische tramlijn langs de kust tussen Oostende en Middelkerke aan te leggen. Hij schakelt voor de praktische kant hogergenoemde bedrijven in. Zelf richt John op 26 februari 1896 in Antwerpen de ‘Tramway Électrique d’Ostende-Littoral’ (TEOL). Een van de bestuursleden was Jean Janssen, die later in Boechout zijn eigen straatnaam kreeg  in een door hem aangelegde verkaveling. .

Het initiatief van de Engelsman roept weerstand op bij de NMVB, die in een wedloop om de eerste te zijn al op 29 juni 1897 een elektrische tram op het stadsnet in Oostende laat rijden. Maar nog geen maand later, op 19 juli 1897, heeft ook de TEOL zijn elektrische tram op de lijn langs de kust naar Middelkerke. Johns tramlijn heeft als voordeel dat het traject door de duinen loopt, zodat de passagiers een fraai uitzicht op zee en strand hebben. Bovendien zorgt hij, mikkend op een welstellend publiek, voor mooie open tramwagons. En dat lukt, vooral omdat zijn trams vlak voor de Oostendse paardenrenbaan halt houden, trefpunt van de rijke elite.

De langste tramlijn ter wereld
Helaas kent zijn Waalse partner ‘S.A. Électricité et Hydraulique’ financiële problemen en dreigt failliet te gaan. Koning Leopold II himself grijpt in en laat baron Edouard Empain het bedrijf opkopen, waardoor het vanaf  7 juli 1904 een nieuwe naam krijgt: ‘Atelier de Constructions Électrique de Charleroi’, bekend geworden als ACEC.

Maar toch redt die luxueuze kusttram het niet, die gaat ook een faillissement tegemoet en wordt overgenomen door de NMVB via de maatschappij ‘S.A. Chemin de Fer électrique d’Ostende-Blankenberghe et des extensions’ (CFOBE). Vandaag verbinden de nieuwe Zeelijner-tramstellen van De Lijn alle Belgische badplaatsen. Daarmee berijdt de kusttram meteen de langste tramlijn ter wereld, 67 kilometer met 68 haltes.