Van Reeth Flor

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Boechout
Wandel deze route met je smartphone.

FLOR VAN REETH
°Antwerpen,1884
† Lier, 21 maart 1975
Oeuvrelijst onderaan.

Flor Van Reeth zou liever schilder van mystiek-symbolisch werk zijn geworden, maar zijn vader verplicht hem voor de architectuur te kiezen. Bij zijn eerste opdrachten hanteert hij een regionale stijm, geboetseerd op de Vlaamse volksaard en geïnspireerd door de Engelse Arts & Crafts-beweging, waarmee hij in contact komt door zijn lidmaatschap van kunstkring ‘De Scalden’, ontstaan in 1889 in het milieu van Antwerpse academiestudenten. Arts & Crafts betekent een terugkeer naar het ambachtelijke, waarin de maker zijn ziel heeft kunnen leggen. Het is een reactie op het anonieme massaproduct van de industrie, waar de arbeider niets meer van zichzelf in terugvindt. En die industrie is een voortvloeisel uit het liberaal kapitalisme, terwijl een ambachtelijk voorwerp verwijst naar de middeleeuwse christelijke samenleving. En door de persoonlijke inbreng van de ambachtsman, komt zo’n product op gelijke hoogte met kunst: ‘arts’ naast ‘crafts’.

Op 12 mei 1906 is Flor Van Reeth aan het schilderen in het Lierse begijnhof, wanneer Felix Timmermans daar passeert. Ze raken in gesprek en Timmermans refereert aan een huisontwerp dat hij kort tevoren op een tentoonstelling van ‘Streven’ in Boechout heeft gezien. Van Reeth maakt zich bekend als de architect en herkent eerst dan Timmermans, waarna de twee kunstbroeders voor het leven worden.

Samen ondernemen Van Reeth en Timmermans in augustus 1907 een studiereis langs Vlaamse begijnhoven om de mystiek daarvan te voelen. In 1909 bouwt Van Reeth zijn eerste eigen huis, ‘De Witte Vaes’ aan de Kapellei 32 in Mortsel. Het is genoemd naar zijn vrouw, wier achternaam Faes is. En er komen meteen nog twee soortgelijke woningen bij, de villa ‘Greta’ (nr.34) die Flor het jaar tevoren heeft gebouwd voor beeldhouwer Floris De Cuyper en nog in 1909 volgt ‘Schildersrust’ (nr.36, thans ”t Hageroosje’) voor kunstschilder Edwaerd Daems, twee vrienden die ook lid zijn van kunstkring ‘Streven’.

Jammer genoeg is het huis dat Van Reeth bouwde voor bankier Herman Deckers aan de Frans Seghersstraat in Boechout afgebroken, want juist daarin waren de invloeden van de Wiener Sezession zichtbaar, waardoor Flor de kritiek krijgt, dat hij de pure Vlaamse inspiratie laat varen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog wijkt Van Reeth uit naar Engeland, waar hij in direct contact komt met het tuinwijk-idee in Letchworth ten noorden van Londen. Hij was al bekend met deze stijl uit de publicaties daarover.

In 1921 ontwerpt Van Reeth samen met Jef Huygh en Jan Smits de Lierse Zuid-Australië-tuinwijk in een soort begijnhofstijl. Hoewel nog steeds van de Zuid-Australiëwijk wordt gesproken, heeft die vandaag niets meer te maken met Van Reeths ontwerp. Zijn tuinwijk is in de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest door inslagen van V1-bommen.

In 1924 sticht Flor Van Reeth samen met Felix Timmermans en Ernest Van der Hallen de kunstenaarsgroep ‘De Pelgrim’ in het Lierse begijnhof. Zij willen als reactie op de 19de-eeuwse neo-stijlen een eigentijdse katholieke Vlaamse kunst creëren en dat maakt Van Reeth tot vernieuwer van de katholieke kerkenbouw. De Pelgrim-gedachte resulteert in 1928 in de bouw van de kapel in de Antwerpse Sint-Lutgardisschool, een vermaarde Vlaamsgezinde instelling met in het bestuur Maria-Elisabeth Belpaire, Frans Van Cauwelaert en Lieven Gevaert. Flor werkt hier samen met glazenier Eugeen Yoors, die het fameuze kruisvisioen van Lutgard in glas laat herleven. 

Een uitgebreidere opdracht volgt in 1930 met de Boodschapkapel van het Heilig Hartinstituut van de zusters annonciaden in Heverlee. Van Reeth werkt daar samen met Eugeen Yoors, Albert Servaes (kruisweg) en Rie Haan (art deco smeedwerk). Kardinaal Van Roey wijdt deze kapel op 4 oktober 1932 niet bijster enthousiast in. Vooral de kruisweg van Servaes wordt een omstreden kunstwerk.

In dezelfde stijl volgt een jaar later de kapel van het Antwerpse Sint-Lievenscollege, een door industrieel Lieven Gevaert gefinancierd scholenproject, dat als het ware een stenen manifest voor de Vlaamse Beweging is. Dan volgen nog in 1933 de Sint-Jozefkerk in Deurne aan de Boekenberglei, waar Flor Van Reeth intussen is gaan wonen, pal naast collega Jef Huygh, de hoofdarchitect van deze kerk. Voorts de Sint-Walburgiskerk in de Volkstraat op het Antwerpse Zuid in 1936, waarvan de stijl vaak als ‘Nieuwe Zakelijkheid’ wordt betiteld, omdat die veel weg heeft van het bouwen van de Nederlander Willem Dudok.

Nog net voor Wereldoorlog II kan Van Reeth aan de nooit geheel voltooide Heilig-Hartkerk in Lier beginnen, weer in samenwerking met Eugeen Yoors, althans dat was de bedoeling. Uiteindelijk zijn de ontwerpen van Yoors vervangen door ramen van Jan Huet. Mede onder invloed van Henry Van de Velde evolueert Flor Van Reeth stilaan naar een steeds modernistischer stijl, terwijl zijn ultieme droom, een Kathedraal voor de Wereldvrede, nooit verder dan de tekentafel is gekomen. Zijn laatste levensjaren heeft deze belangrijke architect in rusthuis Sint-Jozef te Lier doorgebracht, waar hij nog als 89-jarige acteur aan een surrealistische film heeft meegewerkt, om twee jaar later op 21 maart 1975 te overlijden.

Oeuvre (onvolledig):

1907 Herberg De Teniersvrienden
           Sint-Bavoplein 16, Boechout.
           Eerste zelfstandige opdracht,
           Arts & Crafts-invloed en cottagestijl.
1908 Huis Muls
           Vleminckveld 27, Antwerpen.
           Verbouwing 19de-eeuws huis voor ouders van vriend jurist-letterkundige Jozef Muls.
1908-’09 De Witte Vaes – Greta –Schilderslust
           Kapellele i32-34-36, Mortsel.
           Drie landhuizen in cottagestijl in Arts & Crafts-ambachtelijke opzet.
1911 Sociale tuinwijk ’40 huizekens’ naar Engels voorbeeld
           Mayerlei / Boechoutselei, Mortsel.
           42 arbeiderswoningen en 1 veldkapel, 
           samen verwijzend naar de leeftijd waarop zoon Fritz stierf.
           I.o.v. Henriëtte Mayer-van den Bergh.
1920 Tuinwijk Zuid-Australië
           Zuid-Australiëlaan e.o., Lier.
           Vlaamse begijnhofstijl, gesloopt na WO II door schade van V1 inslagen.
1923 Woning Everaerts
           Boekenberglei 180 ?, Antwerpen-Deurne.
1923-’24 Eigen architectenwoning
           Boekenberglei 178, Antwerpen-Deurne.
           Tweede eigen woning, art deco-getinte vormgeving.
1928 Kapel Sint-Lutgardisschool
          Maarschalk Gérardstraat, Antwerpen.
          Kruisvisioen van Eugeen Yoors.
1930-’31 Boodschapkapel Heilig Hartinstituut
          Heverlee.
1932 Sint-Lievenscollege
          Kasteelpleinstraat, Antwerpen.
          In samenwerking met Jef Huygh.
1936-’37 Sint-Walburgiskerk
          Volkstraat 41 / Karel Rogierstraat, Antwerpen.
          Modernistisch, voorbeeld Pelgrim-inspiratie.
1937-’39 Heilig-Hartkerk
          Antwerpsesteenweg 78, Lier.
         Modernistisch, Pelgrim-inspiratie.
1938-’40 Kapel Sint-Aloysiuscollege
          Weggevoerdenstraat 55, Ninove.
          Feestzaal met kapel en trappenhal van Flor Van Reeth, altaar van Ir. Louis Van Mechelen.



  

Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht