Wandelroute DENDERMONDE deel 3

De groene vlakken wijzen je de weg.

In de blauwe vakken staat wat je ziet.

Witte vakken vertellen de details van een verhaal.
Kies zelf wat je interesseert.
Deze route is 1,25 km lang.

Ben je nieuwsgiering naar een onderwerp in oranje? Klik er op en je krijgt een interessante link. Meestal staat onze Bollebooswicht dan klaar om je er alles over te vertellen.︁ Om terug te keren naar de route klik je links boven op de pijl naar links.

Speciale verhalen zijn oranje omkaderd om ze snel terug te vinden.

Wie voor de verkorting vanaf de Vlasmarkt heeft gekozen, kan hier opnieuw aansluiten.

Aan de frontzijde van de Grote Markt zie je het

STADHUIS
Grote Markt.
Wie niet goed kijkt, zou denken dat het Dendermondse stadhuis een symmetrisch gebouw is met mooi in het midden een belforttoren. Maar dat is absoluut niet zo. Eigenlijk staan hier drie aparte gebouwen, die mooi aan elkaar gebreid zijn in de loop der tijden. We zien van links naar rechts:

De Lakenhalle
In 1337 krijgen de lakenwevers van Ingelram Ossemont, heer van Dendermonde, toelating om een nieuwe lakenhalle op te richten aan de Grote Markt, omdat ze door hun economisch succes niet meer voldoende hebben aan de eerste verdieping van het Vleeshuis, ook aan ditzelfde marktplein. Maar dat is buiten de concurrerende Gentenaren gerekend, die in 1345 Dendermonde komen innemen om hun collega’s een toontje lager te laten zingen. Daardoor duurt het tot 1350 voordat de nieuwe hal voltooid wordt. Het resultaat is een rechthoekige verkoophal met vier toegangspoorten aan de Grote Markt – je ziet ze nog, al zitten er nu ramen in – en drie aan de Vismarkt, plus een vergaderruimte op de eerste verdieping.

De welvaart van de Dendermondse lakenhandel wordt intussen flink ingeperkt door voorschriften, die aan de wevers zijn opgelegd door de Gentenaren, die hun concurrenten in 1380 nog eens manu militari daaraan komen herinneren met een plundering van de stad.

Vanaf begin 15de eeuw gaat het toch echt minder florisant met de lakennijverheid en wordt de halle te ruim voor de wolwevers. Daarom wordt de benedenverdieping verdeeld in een Wollehuus en een Coorenhuus, dat van de Koornaard (Vlasmarkt) naar hier wordt verplaatst. Eind 16de eeuw krijgt de voorgevel een nieuw design in barokstijl.

Het Belfort
Op verzoek van de wolwevers bouwt het stadsbestuur een belfort van ruim veertig meter hoogte rechts tegen hun halle in 1377. De stedelijke privileges worden bewaard in een brandvrije kamer. Daarboven huizen de torenwachters en nog hoger hangt Jan van Dilft een loopwerk met zestien slagen dat de uurklok in werking zet en is verbonden met een weversklok. Beiden worden vooral gebruikt om de werkdag te regelen. De open houten spits is versierd met verguld koperen appels en windwijzers.

Midden 16de eeuw krijgt de spits van het belfort een bekroning in de vorm van de keizerlijke arend, verwijzend naar keizer Karel V.

Een in 1526 geleverd uurwerk is voorzien van een klokkenklepper, een beeld dat de uren op de klok slaat, ook wel jaquemart genoemd. Zes in Mechelen gegoten klokken vormen een begin van een beiaard. In 1548 wordt dit klokkenspel tot 15 klokken uitgebreid. Via het smalle rechterpoortje onder aan de toren heeft de beiaardier tot op vandaag toegang tot deze toren. Tussen 1732 en 1825 gieten diverse leden van de Leuvense familie Van den Gheyn 40 klokken voor de beiaard. Na de teloorgang  1914 worden er nieuwe klokken gekocht en sinds 1975 hangen er in de toren 49 stuks, de zogeheten Mechelse standaard, met een gezamenlijk gewicht van 6.800 kg.

In 1973 heeft een kopie van Jeanne De Dijn de plaats ingenomen van het eeuwenoude Mariabeeld boven de belforttoegang.

Het Schepenhuis
In 1395 besluit het stadsbestuur rechts naast het belfort een nieuw schepenhuis op te trekken, waarvan een brede poort toegang biedt tot het wapenarsenaal en de stadswaag. Op de eerste verdieping komt de schepenkamer en enkele jaren later wordt een schepenkapel toegevoegd. Wanneer Jan Zonder Vrees in 1405 zijn Blijde Inkomst in Dendermonde houdt, kan hij een nagelnieuw gebouw aanschouwen.

In 1551 wordt het schepenhuis vergroot met de naastliggende herberg Den Grooten Oeijvaart, waarin later op de verdieping een kamer wordt ingericht voor hoge gasten.

De drie samen: het Stadhuis
Hoewel er in 1811 al een ontwerp is om de drie panden te verbouwen tot één nieuw stadhuis, komt daarvan niets in huis. Er wordt later in die eeuw wel aan de achterkant een nieuw stuk toegevoegd, waarin een handelsbeurs, een feestzaal, het stadsarchief en later nog de brandweer onderdak krijgen.

Maar tussen 1864 en 1896 wordt er wel een schoonheidsoperatie uitgevoerd door architect Edouard Bouwens. Daarbij krijgt het schepenhuis zijn twee lage trapgevels in plaats van één hoge en wordt de pui met trappen die eerst helemaal rechts stond, meer naar de kant van het belfort geplaatst, zodat die nu in het midden van het totaal lijkt te staan. Er staan twee leeuwtjes aan elke trapzijde, maar daarvan is er eentje een kopie. De oorspronkelijk leeuw is namelijk in 1934 vernield na een nogal tumultueuze raadszitting. En jij dacht dat hier vredig Bourgondisch volk woonde?

De gevel van de vroegere lakenhal wordt eveneens aangepast door Bouwens. Die had aanvankelijk een barokke gevelpunt met veel krullen en sierstukken, net als de zijgevel van deze hal aan de kant van het Justitiepaleis. Edouard maakt er trapgevels van, die beter passen bij de trapgevels van het schepenhuis.

Twaalf nissen van het type zoals de vier op de belforttoren worden nu op de gevels van halle en schepenhuis aangebracht en alle zestien worden in 1896 van stenen beelden van de stadspatronen en de Heren van Dendermonde voorzien.

De zeventiende om zeventien uur
Op 17 september 1914 om 17 uur slaat een Duitse obus te pletter tegen de houten spits van het belfort. Die vliegt in brand en stort op het dak van het stadhuis, waardoor het gebouw volledig uitbrandt. Het stadsarchief, de stadsbibliotheek en enkele kunstwerken gaan verloren, terwijl een handvol moedige burgers de rest van het kunstpatrimonium weet te redden uit de vlammen.

Het dak van het oude gedeelte wordt in 1915 voorlopig hersteld, maar pas in 1920 starten de echte restauratiewerken onder leiding van stadsarchitect Alexis Sterck. Bij die herbouw wordt de 19de-eeuwse achterbouw door Fernand De Ruddere vervangen door het neogotische gebouw waar je zojuist langs bent gekomen. Zo lijkt het of het Dendermondse stadhuis één groot geheel vormt.

Heren van de heraldiek
Sinds 21 juli 1957 hangen ‘s zomers aan de stadhuisgevel elf heraldische vlaggen. Die vertegenwoordigen de machthebbers over onze stad. Links van het belfort: Robrecht VII van Bethune en Dendermonde, Robrecht van Bethune, Willem van Crèvecoeur, Ingelram van Amboise, graaf Lodewijk van Male. Rechts van het belfort: Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede + Karel de Stoute + Maria van Bourgondië, Margaretha van York (de echtgenote van Karel de Stoute), Filips de Schone en keizer Karel V.

Interieur
Binnen is het stadhuis een vrij ingewikkeld kluwen van kamers en zalen. Op de eerste verdieping links vooraan is de trouwzaal met een heel speciale kroonluchter van de Lierse kunstsmid Lodewijk Van Boeckel en daarrond liggen de kabinetten van de burgemeester en de schepen van Cultuur. Achteraan is er de jumelagezaal, die gewijd is aan de verbroedering van Dendermonde met diverse buitenlandse steden, o.a. de Nederlandse gemeente Geldrop, bij Eindhoven. In dit gedeelte bevindt zich ook de raadzaal.

Meteen na het opklimmen van de stadhuistrap zie je in de hal een groot schilderij van de Ros Beiaardommegang van 1888, waarop je het paard met de vier heemskinderen ziet voor de barokke gevel van de lakenhal. Dat juist die ommegang is weergegeven, heeft te maken met het bezoek dat jaar van de Lord Mayor van Londen aan Dendermonde. Dat was toen namelijk de hier geboren Sir Polydore De Keyser.

In de Schepenvleugel zit onder meer de Toeristische Dienst. Houd er rekening mee dat die tussen de middag anderhalf tot twee uur dicht gaat, behalve in het hoogseizoen (juli/augustus).

Het stadhuis is toegankelijk ma.-vr. 10-12/14-17u., Pasen-sep. ook za.zo. 10-12/14-16.30u. Bereid je erop voor, dat je niet altijd in de diverse zalen zomaar binnen zal kunnen.

DE OMGEKEERDE DENDERMONDE
Vanaf 5 augustus 1920 wordt een postzegel van 65 cent uitgegeven met daarop een afbeelding van het Dendermondse stadhuis. In een Gents postkantoor wordt bij de verkoop van die zegels vastgesteld dat die afbeelding omgekeerd op de zegel staat. Het gaat om een vel van 25 zegels, waarvan er al 18 zijn verkocht.

Dergelijke foutdrukken zijn zeldzaam en worden meteen verzamelobject en kunnen een grote waarde krijgen. Op dit moment zijn er van die 18 verkochte zegels 16 postfrisse al bekend en 2 afgestempelde met ‘Gand 13/8/1920’. Ook van de zeven niet verkochte exemplaren zijn er intussen 4 opgedoken, dus worden er nog 3 vermist. Heeft u er toevallig eentje van, dan hebt u minstens 100.000 euro in handen, want dat bedrag wordt daarvoor vlot betaald.

Alleen is er nog een klein detail: in 1942 is een Brusselse postzegelverzamelaar die twee exemplaren in bezit had vermoord. Noch de moordenaar, noch de zegels zijn ooit achterhaald. Misschien toch niet meteen luid gaan juichen als u die lade met de fortuinlijke zegel opentrekt.

Min of meer midden op het marktplein staat de

© Foto André Bongers

COCONUT VOOR DENDERMONDE
Grote Markt.
Ongetwijfeld is die bronzen palmboom op dit marktplein je al opgevallen. Nee, geen stunt van een lokale cafébaas, die zijn terras wat zonniger wilde aankleden, maar een bewust door het stadsbestuur gekozen merkpunt om dit in 2004 vernieuwde plein een verticaal accent te geven.

Gekozen werd voor het ontwerp van de Antwerpse beeldhouwer Peter Rogiers, die hier vooral iets wilde neerpoten dat uitnodigt tot verpozen, zonder dat er een diepere bedoeling in schuilt. Aapjes moeten 5,50 meter hoog klimmen om de top van de palm te bereiken, die zelf in de bronskleur van de belfortspits is gezet en op 21 oktober 2005 officieel is ‘geplant’. Niet iedereen is even enthousiast over dit kunstwerk, maar als voorbode van de te verwachten opwarming van de aarde kan het toch tellen …

Het gebouw met de zeszijdige traptoren aan de rechterkant van de Grote Markt is het

VLEESHUIS
Grote Markt 32.
Dit Vleeshuis wordt in 1460-‘62 door Jan Gueteghem gebouwd. Het is dan de derde vleeshal, want in 1293-‘94 wordt een eerste, totaal versleten, voorganger al vervangen door een nieuw gebouw op deze plaats. Tot ca. 1340 zijn ook de lakenhandelaars nog in dat tweede vleeshuis te gast op de eerste verdieping, alvorens ze naar hun eigen halle verhuizen, de linkerzijde van het huidige stadhuis. In 1461 komt op de verdieping van het vleeshuis de Sint-Jorisgilde van de voetboogschutters bijeen.
Op het 15de-eeuws torentje geeft een zonnewijzer de tijd aan.

Waarom een Vleeshuis ?
Brussel mag dan prijken met een Broodhuis, in veel oude steden kom je toch vaker een Vleeshuis tegen. In andere gildehuizen kwamen de beoefenaars van een beroep vooral samen om hun belangen te behartigen, dus te vergaderen. Het werk zelf vond elders plaats. Maar een Vleeshuis was naast vergaderlokaal wel degelijk ook de slacht- en verkoopplaats van het vlees. Alle slagers samen in één groot gebouw was nodig om op de versheid van het vlees toezicht te laten houden door het stadsbestuur en zo uitbraak van ziekten te voorkomen.

Maar het gaf de slagers ook aanzien en een machtspositie. Er werd veel onderling getrouwd tussen leden uit slagersfamilies, zodat het beroep binnen een beperkte groep bleef. Je kon daardoor niet zomaar slager worden in een grotere stad. 

Oudheidkundig Museum
Kort voor het begin van de 20ste eeuw is het gebouw grondig gerestaureerd en in 1899 als museum in gebruik genomen. De geschiedenis van Dendermonde wordt hier aan de hand van diverse attributen uiteengezet.

Op het gelijkvloers maak je kennis met de Ommegang en zie je in maquettes of op schilderijen en tekeningen de praalwagens die in de Hollandse Kazerne worden gestald.

Open: 1 apr.-31 okt. di.-vr. 9.30-12/13-18u., za.zo. 13-18u.

                               HUGO’S MAMMOET                              De zolder is heel bijzonder, niet alleen voor het grote houten gebinte met de namen van al die balken en schoren erop vermeld, maar vooral vanwege het enorme mammoetgeraamte, hoe is dat beest zo hoog geraakt? Het is een gesamplede ribbenkast, bijeengesprokkeld door Hugo De Potter, die als jonge knaap in zijn vrijetijd naar de werf van de Dendersluis in de Sint-Onolfspolder trok en daar met goedkeuring van de werfbaas fossielen verzamelde. Op zijn fiets nam hij in stukken en brokken de beenderen mee en had zowat de complete mammoet bijeen, toen de politie op zijn slaapkamertje binnenviel en het hele pakket meenam.

Als Hugo later op zijn 19de aan de slag gaat in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel, ontdekt hij daar tot zijn verbazing de beenderen van zijn mammoet keurig geëtiketteerd met zijn eigen etiketten.
Uiteindelijk is dat prehistorische beest mooi in elkaar gezet weer thuis in Dendermonde geraakt. Past perfect in een vleeshuis, want wat blijft er over nadat de ontbeende koopwaar is verkocht, nietwaar?

Hugo loopt nu elke dag in Brussel als dinotechnicus tussen de iguandonskeletten, waar ze er daar zo’n twintig van in huis hebben, ditmaal gevonden door een mijnwerker in het Henegouwse Bernissart. En net zoals hier geldt: niet aaien, niet voederen!

Kijken we nog even rond wat er verder op dit marktplein te zien valt.

© Foto Vera Seppion

GROTE MARKT
Oorspronkelijk hoort dit stukje Dendermonde bij de burcht, die op een eilandje in de Dender lag. Het is een soort neerhof van de heren van Dendermonde, waarrond een gracht loopt. Dat is nog te zien aan de fraaie boog die de huizenrij van links naar rechts tot bij de toren van het Vleeshuis maakt.

Wat die huizen betreft, van de rij tussen Vleeshuis en Stadhuis helemaal rechts zijn alle kroegen en restaurants door de Duitsers in brand gestoken. De horecazaken van “Barbuda” tot en met “Sint-Joris” zijn dus volledig herbouwd in de jaren 1920. Stadsarchitecten Alexis Sterck en Fernand De Ruddere hebben alles in een neo-barok kleedje gestoken, wat deze huizen ouder doet lijken. Van de huizen in de boog zijn diverse panden gespaard gebleven.

SPIJSHUIS Het VADERLAND – La PATRIE
Grote Markt 16-17.
Het beste restaurant van Dendermonde, chic maar stemmig, waar menige BV al te gast was en zijn of haar foto aan de muur achterliet met handgeschreven commentaar. De patriottische naam is wellicht tactiek. Voor de Eerste Wereldoorlog heette deze zaak nog “Den Duitsch”, maar dat was na 1918 natuurlijk niet de populairste naam om mee uit te pakken.

Op zondag 11, maandag 12, dinsdag 13 en donderdag 15 december 1898 geeft J. Levison hier de eerste vertoning met zijn cinematograaf en maakt Dendermonde kennis met het medium film.

DEN OMMEGANCK
– vandaag Malheur
Grote Markt 18. 
Hier was tussen beide Wereldoorlogen in de ‘gay twenties’ danszaal Alcazar. Het deftige advocatenkantoor ernaast op nr.19 behield zijn oorspronkelijke bepleistering vanuit de tijd dat hier textielfabrikant Clement Ramlot in zijn late empirestijl-herenhuis leefde.

Het GULDEN HOOFD
– vandaag Barleys + Porter House
Grote Markt 20-21.
Al in de 14de eeuw is er sprake van dit huis, maar dan als huidenvetterij, zeg maar leerlooierij.  In 1611 komt er de huidige barokgevel met doorgang en wordt het een afspanning, horeca dus.

In deze herberg worden op 28 en 29 augustus 1782 de versterkingen rond Dendermonde openbaar verkocht in opdracht van keizer Jozef II van Oostenrijk en de Nederlanden, omdat ze eind 18de eeuw niet meer voldoen aan de eisen van militaire versterkingen. Wat je vandaag aan vestingwerken in Dendermonde ziet, is 19de-eeuws.

Het steegje dat onder het gebouw doorloopt verwijst nog wel naar de vroegere naam: Gulden Hoofdsteeg. Die naam wordt in Dendermonde uitgesproken als ’t Gillen Oetsje. De poort heet Sint-Jorispoort, waardoor sommigen menen dat het hier niet om een ‘gouden’ hoofd gaat, maar om een huis van een vroeger ambachtsgilde.
Niettemin duikt de naam ‘Gulden Hoofd’ elders ook op als huisnaam, evenals andere lichaamsdelen, zoals de Vergulde Hand.

Den HELLEPUT
– vandaag Bar d’O
Grote Markt 30.
Dit huis bezit nog een tijdens Wereldoorlog I gespaarde gevel, daterend van 1685. Raak je binnen, bekijk dan de muurschildering nabij de deur, die deze Grote Markt in een ver verleden weergeeft.

In het hoekhuis ernaast, nr.31, woonde in de 19de eeuw Peter Byl, de eerste die in Dendermonde van photographie zijn beroep maakte.

                        DE SAGE VAN DE HELLEPUT                        
Het gebeurde eeuwen geleden. De koster van de Onze-Lieve-Vrouwekerk opent de kerkpoort om er voor een plechtige mis een nog ongewijde klok te gaan luiden. Hij heeft niet in de gaten dat een zwarte hond mee naar binnen glipt en hem volgt in de toren. Boven verandert de hond in een gevleugelde duivel, die eerst de koster wurgt en daarna de klok losrukt en ermee de toren uitvliegt. Even verder nabij de Gentsesteenweg laat hij de klok vallen. Wanneer die neerkomt ontstaat er een onpeilbaar diepe waterpoel en in de lucht blijft een tijdlang een vurige kring hangen boven de plek.

Elke 100 jaar zien mensen om middernacht een siddering door het water gaan en klinkt er vanuit de diepte een akelig geluid. Nabij de poel en rond het kerkplein duikt een zwarte hond op, die een rammelende ketting meesleept.

Je kan de route hier inkorten. Wandel dan van de Grote Markt naar de Denderbrug om daar weer bij onze route aan te sluiten. Klik daarvoor op de knop voor de tekst van het laatste routedeel.
Anders gewoon onder de knop verder lezen.

Verlaat de Grote Markt via de doorgang naast de toren van het Vleeshuis. Je komt dan in de Kerkstraat en loopt recht op de

NATIONALE BANK
Kerkstraat 20-22.
Een mooi stadspaleis in Franse neo-barok van architect Eugène Dhuicque uit 1923. Vergulde regenpijpen met vismotief, wapenschild boven de deur en letters ‘NB’ op de gevel.

Toch lijkt het een vreemde eend in de bijt van het oeuvre van deze Brusselse architect. Die heeft weliswaar een aantal jaren in Frankrijk gewerkt op de bureaus van Franse architecten, maar na een beginperiode waarin hij in de gangbare Beaux-Artsstijl bouwt, stapt hij vrij snel over naar de strakkere lijnen van de art deco. Een van zijn bouwwerken is de elektriciteitscentrale van Langerbrug nabij Gent; een groter contrast met dit bankkantoor lijkt amper mogelijk.

Momenteel valt hier geen enorme buit meer te halen, het is nu een particuliere woning. Naar het schijnt is nog wel de oude loketzaal enigszins behouden. In de tuin staat de oude poort van een vroegere vestiging van de Nationale Bank aan de Vlasmarkt.

Sla linksaf en volg de Kerkstraat.

KERKSTRAAT
Vroeger zou je vanaf de Grote Markt over de Logenbrug – denk aan de leerlooiers van de Gulden Cop – naar deze straat zijn gekomen, want er liep een gracht in het midden van de Kerkstraat. Aan de overzijde van die gracht, nu de linkerzijde van de Kerkstraat, liep er een smal weggetje langs. Dat was het Dievenstraatje, waarlangs veroordeelden vanaf de vierschaar naar de galg net buiten de Gentsepoort werden geleid, helemaal aan het einde van de Kerkstraat. Naargelang de ernst van het vergrijp moest zo’n veroordeelde enkele uren tot enkele dagen aan de galg blijven bengelen. Voor hem of haar had dat uiteraard weinig voor- of nadeel. Maar voor de naaste familie was de schande groter naarmate ze het lijk langer moesten laten hangen, dat kun je begrijpen.

Nu wordt de Kerkstraat afgezoomd door fraaie gebouwen:

Cultureel Centrum BELGICA
Kerkstraat 24-26.

Je raadt nooit waar dit cultureel centrum naar is genoemd. Naar de luchtballon waarmee een zekere heer Dumortier in de jaren 1920 een eind-19de-eeuwse traditie voortzet van het opstijgen met zo’n montgolfière tijdens de Dendermondse kermis.

Voor 1928 huist hier De Burgerkring, een katholieke club, die aanvankelijk Vlaamse kermissen en filmvoorstellingen organiseert in zijn lokalen op de plaats van een oud benedictinessenklooster aan de Veemarkt (thans E. Van Winckellaan).

Wanneer tijdens de Eerste Wereldoorlog de vroegere herenwoning van burgemeester en minister Léon De Bruyn tot een puinhoop wordt herleid, weten de katholieken in 1923 de hand op dat bouwterrein te leggen en ze zetten architect Fernand De Ruddere aan het werk om hier tussen 1925 en ‘27 een royale herberg te bouwen, met boven vergaderlokalen en achteraan een schouwburg met plaats voor zo’n 500 toeschouwers.

Op 15 september 1928 wordt Cinema Belgica ten doop gehouden met de Cecil B. De Mille-productie “Koning der Koningen” – en voor een katholieke vereniging kan dat uiteraard enkel over Jezus van Nazareth gaan. Toch is men niet geheel ongevoelig voor heidense romantiek, zoals blijkt wanneer in 1938 “Romeo en Juliette” met de eerste lichtreclame van Dendermonde gevelbreed wordt aangekondigd.

HERENHUIS VAN WINCKEL
Kerkstraat 28.
De familie Van Winckel is een náám in Dendermonde, dankzij de activiteiten van Emiel, doctor in de geneeskunde. Maar deze woning is van zijn jongere neef Léon geweest, meester in de rechten.

Hij koopt de bouwval die na Wereldoorlog I is overgebleven van de woning van industrieel Julien De Bruyn, zoon van burgemeester-minister Léon, die we bij de buren hebben ontmoet. Advocaat Van Winckel laat architect Herbert De Maen uit zijn geboorteplaats Lokeren hier iets moois optrekken. Het is gereed in juni 1925 en vrijgezel mr. Léon neemt er zijn intrek, om een ruim jaar later gezelschap te krijgen van Marie, als inwonende meid. Maar denk niet aan een romance, we zijn hier bij een gegoede familie.

Van luxe salons naar revalidatie en recreatie

Léon huwt op 16 april 1934 met een dame uit Neufchâteau, Leonie Lauche. Wanneer dit echtpaar in 1937 naar Gent verhuist, verhuren ze hun Dendermondse optrekje aan Georges de Vaucleroy, die als beheerder van bedrijven de kost verdient. Na diens dood in 1968 verhuist zijn weduwe naar Elsene, een Brusselse voorstad die zij wel Ixelles zal genoemd hebben, en wordt het huis een revalidatiecentrum.

Het is evenwel nog steeds eigendom van de familie Van Winckel, nu van rechter André, die er in 1987 zowaar weer zelf komt wonen. Zijn dochter Ariane verkoopt het huis in 2003 aan de stad Dendermonde, die het gaat laten restaureren als uitbreiding van het cultureel centrum. Er worden nu tentoonstellingen gehouden en de tuin biedt regelmatig plaats aan evenementen.

Kijk vooral eens naar het glasraam in de rechter balkondeur en let even op de glasramen beneden. Daar zie je opaakglas, ondoorzichtig gebrandschilderd glas, typisch voor de art deco-periode.

OUD-ARME KLARENKLOOSTER
Kerkstraat 42.

De arme klaren zijn gesticht door een timmermansdochter. Deze Nicoletta Boilet wordt in 1381 in Corbie geboren en timmert zelf haar verdere leven aan de weg, zonder man, en maagd gebleven. Eerst wordt ze begijn, één stap verder wordt ze non in het clarissenklooster van Corbie. Die orde is in de 13de eeuw gesticht door Chiara (Clara) Offreduccio, dochter van een rijke edelman uit het Italiaanse Assisi en de eerste volgelinge van stadsgenoot Franciscus. Het zijn dus vrouwelijke franciscanen.

Nicoletta groeit op tot Coleta en brengt de clarissen weer in het gareel, die intussen wat waren afgeweken van de regels van Clara. Ze sticht zelf zo maar even zeventien kloosters en wordt algemeen overste van de nonnen clarissen-coletinnen, die ook arme klaren worden genoemd. Coleta overlijdt in 1477 in Gent, maar moet nog flink wat geduld hebben voordat ze heilig wordt verklaard, want dat gebeurt pas in 1807.

Voor zwangerschap moet je bij deze maagd zijn
Coleta wordt aangeroepen voor een voorspoedige zwangerschap en bevalling. Dat lijkt wat vreemd voor iemand die haar hele leven maagd is gebleven. Maar het heeft alles te maken met haar eigen geboorte; haar moeder was al 60 toen ze Nicoletta ter wereld bracht. Doch moeder is niet heilig, dus moet je via de dochter je verzoek doen.

Ook wordt hier het mooie weer gemaakt
Nog altijd worden er eieren naar de clarissen gedragen om mooi weer te krijgen. Dat heeft alles te maken met de Latijnse naam van de ordestichtster Clara, wat de vrouwelijke vorm is van clarus, helder, klaar.

In 1842 komen zes arme klaren uit Gent een klooster stichten in het 14de-eeuwse Heilig-Geesthuis (een instelling voor hulpbehoevende burgers), waar ook een godshuis als onderdak voor zestien arme vrouwen aan was verbonden. De middeleeuwse kapel van dat godshuis laten ze door de Gentse architect Arthur Verhaegen in 1877 vervangen door een neogotisch equivalent, waarvoor hij zelf de glasramen maakt.
Zoek er niet naar, 1914, alles gaat teloor. Maar collega-architect Frans Van Severen zorgt ervoor dat alles ook weer herrijst, waarbij hij de bouwtekeningen van Arthur nauwkeurig volgt.

De zusters zijn echter de grote afwezigen. Zij zijn in 1919 naar Nederland getrokken en arriveren na lange omzwervingen langs Lokeren en Gent pas in 1951 weer in Dendermonde. Ze ontvangen hier eieren tot in de jaren 1980, wanneer deze nonnen afgelost worden door de Vincentiuszusters van even verderop aan de Kerkstraat. Zij brengen hun patroonheilige mee en sindsdien zie je hier Vincent als bodyguard bij de ingang staan.

Laat je blik even oversteken.

STEDELIJKE ACADEMIE VOOR MUZIEK, WOORD EN DANS
Kerkstraat 47.
Het gebouw dat nu naast muziek en voordracht ook beweging in de schoenen krijgt geschoven, was in de 19de eeuw het postkantoor van Dendermonde. De puinhoop wordt na WOI keurig gerestaureerd en in 1930 gaan hier voor het eerst de kelen open of worden de lippen getuit. Alleen die ene kerel achterin heeft er geen zin in, die slaat er maar wat op los, die wordt slagwerker.

KBC-BANK
Kerkstraat 57.
Hier heeft een ridder gewoond, Oscar Schellekens. In 1871 strijden ridders niet meer in harnas te paard, maar worden ze advocaat en pleiten ze voor de rechtbank. Wanneer na 1918 de rechtbank herbouwd moet worden, stelt Oscar zijn eigen huis tot 1927 ter beschikking van Waarheid en Wet. Zo voorkomt hij, dat de Dendermondse rechtbank naar een andere stad zou moeten verhuizen – en wellicht ginder zou blijven.

Zijn geste van krediet geven wordt nu nagevolgd door andere dames en heren, die zich onder de letters KBC verenigen. De eerste twee komen van Krediet Bank, de C is gefuseerd van Cera, beide zijn vetgemest door de boeren, via landbouwkredieten.

We zwalpen opnieuw naar links.

HEILIGE MAAGDCOLLEGE
– vandaag Oscar Romerocollege
Kerkstraat 60.
In de 17de eeuw woont Willem du Carne, deken van de nabije Onze-Lieve-Vrouwekerk, hier in een voormalig huis van het Gentse Sint-Baafskapittel. In 1652 schenkt hij zijn huis en een som geld aan de stad Dendermonde om er een weeshuis te stichten. Stadsbouwmeester Johan Beekman breekt dat in 1845 af, om het door deze nieuwbouw in neo-byzantijnse stijl te vervangen.

Intussen elders in de stad …
Priester Van Bavegem sticht een congregatie van de Heilige Maagd. Een vereniging waar diepgelovige burgers samenkomen om actief met hun geloof bezig te zijn.  En onze priester voegt er in 1834 een Heilige Maagdcollege aan toe in een gebouw op de hoek van de Beestenmarkt en de Ridderstraat. Maar ook dat overleeft de Duitse 1914-brand niet, daarom wordt na de oorlog naar de Kerkstraat verhuisd.

Er wordt wel aardig wat aan dit pand gerestaureerd tussen 1920 en 1925, waarbij de Gentenaar René Van Herrewege er in 1922 een neogotische kapel aan toevoegt.

           ARSÈNE’S LAATSTE PUBLIEKE OPTREDEN
Zondagmorgen 25 november 1934. In een zaal van dit college vindt een politieke bijeenkomst plaats van 400 leden van katholieke strekking. Wisselagent Arsène Goedertier uit Wetteren houdt er een toespraak, gevolgd door een heftige discussie waaraan ook zijn vriend Joris De Vos deelneemt, advocaat in Dendermonde.

Injectie met cafeïne
Na deze discussie voelt Goedertier zich onwel worden en verlaat tijdens de toespraak van de Antwerpse havenschepen Leo Delwaide de zaal. Hij gaat naar een nabij café dat vrachtrijder Lanoey in de Kerkstraat openhoudt. Daar wordt hij op een bank gelegd, zijn gezicht wordt afgebet en zijn kleren wat los gemaakt. Romain De Cock, een jonge arts, eveneens uit Wetteren en ook aanwezig op de meeting, wordt erbij gehaald. Hij geeft Arsène een injectie met cafeïne, wat zijn toestand enigszins verbetert.

Ze helpen hem in een auto en rijden daarmee naar de Vlasmarkt, waar juwelier Ernest Vanden Durpel woont, een zwager van Goedertier. Daar leggen ze hem op een matras. Het klinkt tot hiertoe als een alledaags voorval, ware het niet dat Arsène Goedertier op de Vlasmarkt een zin zal uitspreken, die voor grote commotie zorgt en tot op vandaag stof geeft voor een flink aantal boeken, een veelheid aan krantenartikelen en discussies op websites. We laten je nog even in spanning tot we op de Vlasmarkt terugkeren.

(Wordt absoluut vervolgd in deel 4.)

ONZE-LIEVE-VROUWEKERK
Onze-Lieve-Vrouwkerkplein.

Eind 11de eeuw behoort Dendermonde nog tot het bisdom Kamerijk, wanneer Ringoot ofwel Reingot II, heer van Dendermonde, een romaanse kerk laat bouwen op wandelafstand van zijn burcht aan de Dender. Net na de volgende eeuwwende, in 1106, verbindt hij daar een kapittel aan. Met zo’n college van kanunniken wordt de Onze-Lieve-Vrouw een collegiale of kapittelkerk.

Van de ene bouwstijl naar de andere

Weer een eeuw later wordt voorzichtig aan een kerkvergroting begonnen. Intussen is ook het bouwen veranderd. De romaanse stijl is vervangen door de      gotiek. Stap voor stap wordt de oude Onze-Lieve-Vrouw veranderd in een grotere gotische kerk met de vorm van het kruis van Christus, aan de ‘hoofdzijde’ afgesloten met een drieledig vlak koor. Waar de lange en de korte ‘balk’ elkaar kruisen, de zogeheten viering, wordt een achtzijdige toren gebouwd.

 Dat de achterkant van deze kerk vandaag niet meer vlak oogt, komt door de aanbouw in de 17de eeuw van een absiskapel in barok. Dat is die ronde aanbouw met zijn kleine middentorentje. Als je er dicht genoeg bij gaat staan, heb je een gedetailleerd zicht op het houtsnijwerk van deze zogeheten ‘lantaarn’.

 Bij een 20ste-eeuwse restauratie vervangt het architectentrio Henri en Valentin Vaerwyck en Alexis Sterck in 1910-’12 het lage dak van de oude vieringtoren door een fonkelnieuwe spits. Die zie je vandaag niet meer; bij een storm in 1940 is die er helemaal afgewaaid. Sindsdien hebben ze het maar zo gelaten en heeft deze kerk een plat torendak met op de hoeken pinakels, zo heten die omhoogstekende punten. Achter de galmgaten hangen twee heel oude klokken uit 1466, de ene weegt 2000, de andere 3000 kilo.

Vluchtoord voor misdadigers
Onder het dak van de zijbeuk waar je nu recht op kijkt, zit een ballingkamer. In de middeleeuwen kan een misdadiger die een kerk binnenvlucht niet door het gerecht worden opgepakt, hij krijgt een soort kerkasiel. Vandaag gebeurt dat nog wel eens met buitenlandse asielzoekers, die dan in een kerkgebouw komen kamperen. Zolang er niet teveel kerkgangers zijn, valt dat nog te combineren met de normale functie van een kerkgebouw. Maar in de middeleeuwen zitten alle kerken nog vol, of beter, ze staan vol, want er is dan nog geen meubilair voor wie gewoon een mis komt volgen. Voor ballingen worden daarom aparte ruimten vrijgemaakt tussen de gewelven en het dak. Hier in Dendermonde zijn nog dergelijke ballingkamers bewaard boven de zijbeuken. Die zijn te bereiken via de trap naar de toren.

De Onze-Lieve-Vrouwekerk is ook de bakermat van de ooit talrijke processies die in Dendermonde uitgingen.

Wandel eerst even achter de kerk door, zodat je langs de achterzijde van het Maagdenhuis passeert.

Daarna zie je het bijna oogverblindende gebouw van de vroegere Mariakring.

 MARIAKRING
Onze-Lieve-Vrouwkerkplein 8.
Oorspronkelijk was zo’n Mariakring het lokaal van een Congregatie voor Mannen, die het in 1874 nieuw lieten bouwen. In zo’n congregatie kwam men bijeen onder leiding van een geestelijke om zich te verdiepen in het geloof en te praten over de toepassing ervan in het dagelijks leven. Meteen ook een gelegenheid tot netwerken.

Na een grondige renovatie van het gebouw kom je hier vandaag lokale verenigingen tegen die er hun vergaderingen houden, vinden er lezingen, demonstraties, recepties en eetfestijnen plaats. De Mariakring is dan ook een begrip in deze stad.

Wandel nu verder rond de kerk naar de ingang in de zuidelijke zijbeuk. Is de kerk open, neem dan vooral binnen een kijkje.

INTERIEUR ONZE-LIEVE-VROUWEKERK

Vanuit de kruising van de midden- en zijbeuken gezien staat rechts in het midden van het kerkschip de preekstoel. Mattheus Van Beveren werkt daaraan tussen 1681 en 1684. Op de kuip beitelt hij God de Vader, diens Zoon en zijn Moeder en laat hen dragen door engelen. Onder hun voeten een man die vermoedelijk Mohammed met de Koran voorstelt, waarover het christendom triomfeert. ‘Straat zonder haat’ bestond toen nog niet …  Op de trapstijlen staan Geloof en Hoop en het klankbord bovenaan wordt ondersteund door engelen met toorts en Bijbel om dat geloof brandend te houden en voor hoop op betere tijden.  

Helemaal links achterin is de doopkapel achter een hek met blinkende koperen spijlen. Die zijn allemaal apart betaald door gelovigen of verenigingen, waarnaar teksten of wapenschilden op de sokkels herinneren.

Paulus komt wat laat aan tafel
Binnen deze afsluiting staat de romaanse doopvont uit de 12de eeuw in grijze Doornikse steen. Op de vierkante kuip zie je een hele rij van 13 mannetjes aan een tafel. Dat is niet het Laatste Avondmaal, maar de opname van Paulus als apostel, want die kwam er wat later bij. Hij vervangt Judas, die zich immers heeft opgehangen na zijn verraad aan Jezus.
Stripverhaal
Aan de zijde links van dit tafereel, zie je als een soort stripverhaal hoe Paulus begon als Saul, een Romeins burger die de christenen vervolgt, maar voor de poorten van Damascus van zijn paard gebliksemd wordt. Hij laat zich dan dopen, wordt daarmee Paulus en mag zich na zijn dood samen met Petrus aanmelden bij het Hemelse Jeruzalem. Natuurlijk mogen ze binnen, Sint-Pieter heeft immers de sleutel bij zich!

 Laat de kinderen tot ons komen
Draai je om en wandel helemaal naar het andere uiteinde, waarbij je het altaar links passeert, waardoor je naast het hoogkoor bij het Onze-Lieve-Vrouwekoor uitkomt. Links tegen de wand zie je daar 20 votiefportretten van kinderen. Dat zijn kleine schilderijtjes met kinderportretten, die rijke ouders schonken om hun zoontjes en dochtertjes onder bescherming van Onze-Lieve-Vrouw te plaatsen of als dank voor een verkregen genezing van hun spruit. Ze hangen hier met telkens twee stuks boven elkaar.

Een koningsdochter uit Dikkelvenne
Ga rechts achter het hoogkoor naar de Heilige Sacramentskapel, de ruimte waar de barokke lantaarntoren op staat, die je aan de buitenkant zag. daar zie je het zilveren reliekschrijn van de heilige Hilduardus en Christiana, patroonheiligen van Dendermonde. Zij komen helemaal uit Dikkelvenne, een dorpje aan de Schelde tussen Gent en Oudenaarde. Wat deden Christiana en Hildeward daar? Zij was een Engelse koningsdochter uit de 8ste eeuw en haar vader was de heidense koning Migranimus. Zijn dochter heeft wel een boontje voor het christendom en wil dan ook niet trouwen met een heidense koningszoon. Om aan zo’n rabauw te ontkomen, vlucht ze naar Oost-Vlaanderen waar ze zich onopgemerkt in Dikkelvenne verschuilt.

 In 734 wordt ze toch ontdekt door de rondreizende bisschop Hildeward, die haar doopt en haar Christiana noemt, waarna hij de Sint-Petrusabdij in Dikkelvenne sticht, zodat ze meteen als benedictines kan intreden nu ze nog maagd is. Beiden worden heilig verklaard en eind 9de eeuw wordt wat er van hen rest overgebracht naar deze Onze-Lieve-Vrouwekerk en zijn ze meteen stadspatroon van Dendermonde geworden.
Christiana wordt aangeroepen door vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen. Was zijzelf misschien daardoor maagd gebleven?

Natuurlijk is er nog veel meer te bezichtigen in deze kerk. Dat laten we je graag zelf ontdekken. Maar let bij het verlaten van de kerk nog even op het eigentijdse glasraam Hemels Jeruzalem van de Ninoofse kunstenaar Harold Van de Perre dat in 2000 een ouder raam heeft vervangen. Terwijl je over een tijdlijn die met een gat in dat oudere raam verband hield hieronder het fijne daarvan leest.

                          DE KLOK GELIJK ZETTEN
Als op 2 januari 1837 de eerste trein in Dendermonde arriveert, brengt die meteen een onverwacht probleem mee: aankomst- en vertrektijden. Snelle communicatiemiddelen tussen Belgische steden ontbreken nog. Inwoners van Dendermonde kijken op de kerkklok hoe laat het is en zetten wekkers en soms een horloge daarmee gelijk.  Dat kerkuurwerk is ooit met een zonnewijzer min of meer gelijk gezet en loopt op een veerwerk dat regelmatig moet worden opgedraaid. Overal in België is dat zo, maar omdat de zon niet steeds even hoog staat op elke plek geeft dat lokale verschillen, die kunnen oplopen tot wel 25 minuten. Zolang je binnen je eigen stad blijft is dat geen probleem, iedereen kijkt op hetzelfde torenuurwerk.

Maar treinen door heel België en hebben overal dezelfde tijd nodig voor hun dienstregeling. Spoorwegmaatschappijen lossen dat op door hun machinisten klokken mee te geven, die samen gelijkgezet zijn. Maar daarmee weet een Dendermondenaar nog niet wanneer zo’n trein precies bij hem aankomt of vertrekt. Bij diligences of trekschuiten stak dat niet zo nauw, zij waren van zoveel omstandigheden afhankelijk dat men voor hun dienstregeling op vrij grote marges moest rekenen. Vandaar hun halteplaatsen bij drankgelegenheden, waar ook paarden werden gewisseld. Stoomtreinen reden echter sneller en stipter.

In 1836 vraagt koning Leopold I aan Adolphe Quetelet een oplossing te bedenken. Quetelet baseert zich daarvoor bij elke stad op haar meridiaan. Dus de lengtelijn die van noord- tot zuidpool over de aardbol loopt, verdeeld in graden, minuten en seconden van 0° tot 180° ooster- en westerlengte. 

Met een mediaankijker bepaalt Adolphe de exacte lengtegraad van Dendermonde. Daarna bedenkt hij iets om die meridiaan echt als tijdmeter te gebruiken. Dat is een lange koperen lijn in de Onze-Lieve-Vrouwekerk geworden, van de zuidelijke ingang tot de plek waar de noordelijke zijbeuk het middenschip raakt. Door een gaatje in een glasraam aan de zuidzijde valt een zonnestraal binnen, die een helder vlekje op het gele koper geeft. Omdat de zon ’s zomers hoger dan ’s winters staat moet het een lijn zijn, waarover het oplichtende punt verschuift, maar wel telkens precies 12 uur lokale tijd aanduidt.

België is zo’n klein land, die zonnestand per dag verschilt niet veel in onze steden, zodat een landelijke standaardtijd, bijvoorbeeld de Brusselse zonnetijd, niet hoeft. Alle lokale klokken konden met zo’n mediaanlijn om 12 uur ’s middags gelijk gezet worden, ook de stationsklokken.

Leopold I vroeg zoveel aan Quetelet, dat Adolphe moeizaam vorderde met de aanleg van zijn mediaanlijnen. Het hele systeem was nog lang niet volledig toen rond 1835 de eerste experimenten met de elektrische telegraaf plaatsvonden in Engeland. Zo’n tien jaar later werden de eerste telegraaflijnen tussen steden aangelegd en kon de juiste tijd langs die weg worden doorgegeven. Dat maakte verdere uitbouw van Quetelets mediaansysteem overbodig. Vandaag zijn er daarvan in een aantal steden nog resten bewaard gebleven. In de Dendermonde Onze-Lieve-Vrouwekerk de lijn die niet evenwijdig aan de andere lijnen van de vloertegels loopt. Het koper is wel verwijderd. Ook het glasraam in het zuiderportaal is door een nieuw van Harold Van de Perre vervangen, uiteraard zonder gat om een zonnestraal door te laten. Daardoor kan de Dendermondse mediaanlijn helaas niet meer functioneren.

Terzijde van de Kerkstraat staat het standbeeld van de man wiens geboortehuis je al gezien hebt.

© Foto Vera Seppion

PIETER-JAN DE SMET
Onze-Lieve-Vrouwkerkplein.

Een jezuïet die op 30 januari 1801 in Dendermonde is geboren als zoon van schipper-handelaar Judocus De Smet en Maria Joanna Buydens. Hij gaat filosofie studeren in Mechelen, waar hij Charles Nerinckx ontmoet, die als missionaris in Kentucky werkt en op zoek is naar meer volk om de Amerikaanse missies te bemannen. Dat spreekt Pieter-Jan wel aan en in 1821 scheept hij in op het Nederlandse Waddeneiland Texel voor de overtocht naar de Verenigde Staten, zonder zelfs maar zijn studies af te maken. Maar dat laatste doet hij alsnog in de USA, waar hij als novice intreedt bij de jezuïeten en later econoom wordt aan het Saint-Louiscollege.

De Sioux vertrouwen de Grote Zwartrok
Tussen 1833 en 1837 keert Pieter-Jan even naar België terug om gezondheidsredenen. Blijkbaar geneest een mens liever in de eigen vertrouwde omgeving en mocht het ergste gebeuren, dan is de familie alvast in de buurt. Maar pater De Smet vertrekt opnieuw richting States, nu naar Missouri, waar hij als missionaris onder de indianen gaat werken. Daar weet hij het vertrouwen te winnen van achtereenvolgens de Potowatomies, de Plathoofden, Kalispels, Priemharten en de ons beter bekende Sioux. Hij verzamelt in Europa geld voor zijn werk en de Amerikaanse regering belast hem met vredesopdrachten, onder andere voor de verdragen van Fort Laramie in 1851 en Fort Rice in 1868.

Pater Pieter-Jan, voor de indianen de Grote Zwartrok, overlijdt te Saint-Louis in de nacht van 22 op 23 mei 1873. Aan dit beeld van hem wordt al drie jaar na zijn dood begonnen door Charles August Fraikin en het is hier in 1878 geplaatst.

Gebotoxt

Maar de drie-en-een-halve meter hoge Pieter-Jan is niet zo stevig als hij lijkt. In 1982 viel-ie pardoes van zijn sokkel en aan een herstellingskuur van de metalen man viel niet te denken. Daarom heeft Michel Peleman gezorgd voor een kopie van polyester, een soort botox voor beelden, waardoor onze pater er sinds 30 augustus 1984 weer goed voorkomt in een herlevend Dendermonde. Zijn borstbeeld staat in het Capitool in Washington, waar hij pater Damiaan gezelschap houdt.

Aan de overzijde van de Kerkstraat wordt gebouwd aan een school.

OSCAR ROMERO SCHOOL
Kerkstraat 97.
Recente naam, Romero heeft hier Sint-Vincentius verdrongen. In 1856 komt de Congregatie van de Zusters van Sint-Vincentius a Paolo vanuit Deinze naar Dendermonde en koopt het ‘maison de pension’, een privéschool van de Franse dames Guidamour de Rarécourt. Privéscholen voor leerlingen van betere huize, soms ook voor schipperskinderen, zijn begin 19de eeuw alom verspreid in onze dorpen en kleinere steden. De leerlingen wonen vaak buiten de stad en met het toenmalige openbaar vervoer kan er geen sprake zijn van pendelen. Vandaar ‘maison de pension’. Die privé-instituten worden later vaak overgenomen door kloosterorden, zoals hier.

Wonder boven wonder
De Vincentiuszusters bouwen rond 1862 fluks een nieuw klooster met kapel en zetten de onderwijstraditie voort. Hun school floreert en in 1901 mag stadsarchitect Alexis Sterck de kapel vervangen door een groot neogotisch exemplaar, dat je nog ziet op de bouwwerf. En precies dàt, is een wonder. Waren hier niet Duitsers gepasseerd in 1914, die lelijk hadden huisgehouden in deze straat?

Dankzij dokter Emiel Van Winckel worden de gebouwen van het Sint-Vincentiusinstituut niet platgebrand. In de kapel richt hij een lazaret in, waar hij ook Duitse soldaten verzorgt.  Dus die mag overeind blijven.

Na de Tweede Wereldoorlog bouwen de zusters ijverig verder aan een waar scholenimperium, maar in  1988 verlaten ze hun klooster om zich wat meer nabij het uitgaansleven te vestigen, weliswaar in het vroegere arme klarenklooster, waar je Vincentius naast de deur hebt zien staan. Hier laat hij zich vervangen door Onze-Lieve-Vrouw van Eeuwigdurende Bijstand – nuttig voor een beschermd monument. 

           DE VERDWIJNING VAN ZUSTER GABRIELLE                                 Hét mysterie van Dendermonde.

In de nacht van 2 op 3 maart 1982 blijkt de bij leerlingen zeer populaire zuster Gabrielle plots verdwenen te zijn. Leerlingen van de 6de Wetenschappelijke wachten tevergeefs op hun klastitularis, waarmee ze enkele weken later op reis zullen gaan naar Italië. Enkele dagen later krijgen ze te horen dat Gabrielle ziek is en de reis niet zal doorgaan. Maar nog wat later is er een ander verhaal: zuster Gabrielle heeft het klooster verlaten omdat ze verliefd was geworden op de Italiaanse chauffeur die altijd op die Italiëreizen meeging. Niemand gelooft dat !

Via andere zusters komt aan het licht dat Gabrielle een klinkende ruzie heeft gehad met priester-directeur Gaston Mornie. Hij stormde de studiezaal van de zusters binnen, gooit papieren naar Gabrielle en roept dat het gedaan moet zijn.

Niemand heeft sindsdien de in 1926 geboren Germaine Robberechts nog gezien. Op haar 18de als zuster Gabrielle in het klooster getreden, nu leerkracht wetenschappelijk tekenen en esthetica. Zeer progressief voor die tijd: leerlingen mogen zelf muziek kiezen, die in de klas op haar platenspeler wordt gedraaid. Ze speelt in de kloosterkelder op een drumstel, gaat al eens op café.

Veel later komt uit gerechtelijk onderzoek nog iets anders naar voren. Zuster Gabrielle kan als enige een auto besturen en brengt priester-directeur Mornie regelmatig naar adressen die niet meteen te rijmen vallen met zijn geestelijke status. Hij is homo en heeft heel wat sekspartners. Gabrielle stuurt hem anonieme briefjes om daarmee te stoppen.

Als veel later blijkt dat Gaston een jongetje van 6 jaar heeft aangerand, wordt hij door de Kerk op een zijspoor gezet. Hij overlijdt in 2011, maar zal nooit bekentenissen in verband met Gabrielle’s verdwijnig afleggen. Haar lichaam wordt nooit gevonden, al wordt er na afbraak van de oude pastorie wel naar gezocht. Geruchten over beenderen in de gasoven van het verwarmingssysteem krijgen nooit echte bevestiging.

De tweede zijstraat rechts inslaan.

BEURZESTRAAT
Een café op deze hoek gaf zijn naam aan de straat en adopteerde zelf een meer trendy exotische. We zitten hier niet ver van de vroegere veemarkt en cafés met namen als “De Beurs” wijzen dan op handel. Voor de 17de eeuw heette deze straat Zuivelsteeg, wat nog dichter tegen vee aanleunt. Maar in de 18de eeuw vestigen zich in Dendermonde enkele bedrijven met een wat toegevoegdere waarde: zeep- en zoutziederijen. Zo zien we in 1882 hier J. Gorus-De Zeeuw opduiken met een zoutziederij. Zijn gevelsteen zag je in de Zwijveke-galerij.

Lenen kost ook geld
In 1621 wordt hier met geld van juffrouw Anna van den Eynde een Berg van Barmhartigheid opgericht. Dat is een pandjeshuis, waar tegen onderpand geld geleend kan worden voor een lage rente. Zit je er weer beter voor, dan los je die lening af en krijg je je spullen terug. Goedkoop krediet, in tegenstelling tot het dure geld van de lombarden-bankiers. Alleen in de Brusselse volkswijk de Marollen is tot op vandaag nog zo’n Berg van Barmhartigheid in functie en die draait zelfs de laatste jaren weer beter en beter.

We komen nu op een wat breder straatgedeelte, waar de Emiel Van Winckellaan uitmondt in de Beurzestraat en de Zwarte Zusterstraat.

 CAUWENBERG
Dit bredere deel stond vroeger bekend als de Cauwenberg. Toch zie je hier hoegenaamd geen hoogte, dus vanwaar dat berg? We zitten hier bij de vroegere veemarkt. De Emiel Van Winckelstraat heette destijds Beestenmarkt.

Kauwen betekent dan ook vee, verwant met het Engelse cattle en denk ook maar aan cowboy. En berg is een omheind terrein, waarbinnen tijdelijk mensen of dieren worden ondergebracht. Zoals een leger (heir) op doortocht reeds in de Romeinse tijd kon uitrusten in een heirberg, wat uiteindelijk als herberg onze taal binnensluipt. Kortom, op deze Cauwenberg werd het vee verzameld voordat de markt begon.

Kijk nu naar die gevel met een verzameling kleurrijke mensen. Die vormen samen een kunstwerk.

© Foto Vera Seppion

TOUCHED
Parket van de Procureur des Konings
Zwarte Zusterstraat 2-4.
Kleurrijke portretten als weerspiegeling van onze samenleving. Vandaar: allerlei leeftijden, zowel mannen als vrouwen, religies en subculturen, een kleurrijke mix.

Zoek niet naar beroemdheden. Er zijn geen specifieke personen afgebeeld, die een of andere bijzondere plaats in ons dagelijks bestaan innemen.

Je ziet ook een soort puzzel, opgebouwd uit de portretten. Dat verwijst naar het Openbaar Ministerie, waarvan het Parket tot taak heeft het zoeken naar feiten en die stukjes informatie ineen puzzelen tot een duidelijk beeld voor het beoordelen van strafzaken.

Zo wil kunstenares Ingrid Rosschaert het werk van het gerecht in een positiever daglicht stellen, omdat het vaak louter negatief wordt bekeken als een instelling die met ‘straf’ heeft te maken.

Schuine hoeken
Dan is er nog de hoek waaronder deze ‘puzzelstukjes’ zijn geplaatst. De Zwarte Zusterstraat staat niet loodrecht maar schuin op de Emiel Van Winckellaan. Daardoor lijkt de gevel van het Parket naar achteren ‘weg te lopen’. Het kunstwerk corrigeert dat idee optisch, het komt ten opzichte van de gevel aan de rechterzijde juist naar voren.

‘Touched’ van juni 2004 is als winnaar uit een wedstrijd gekomen. Het is de inzending van idplusart vzw. uit Gent en Hamme.

De pels van de hermelijn 
Tijdens kantooruren moet je zeker ook even binnenstappen bij het Parket. In de receptiehal staat nog een kleiner kunstwerk uit dezelfde wedstrijd. Die Hermeline, een ontwerp van Inge Heyvaert, is bekroond met de Prijs van de Stad Dendermonde. Een tinnen beeldje van een hermelijn, die rechtop staat en zich vasthoudt aan het zwaard van de gerechtigheid, dat vier wetboeken doorboort. De hermelijn incarneert de nieuwsgierigheid van de onderzoeksrechter en de zuivere waarheid waarnaar hij op zoek is. De tabberd van de rechters wordt ook gesierd met een stukje wit hermelijnbont en de kunstenares is feitelijk modeontwerpster. De legende wil, dat wanneer de pels van een hermelijn wordt besmeurd, het verdere leven van korte duur zal zijn.

Bij dit beeldje horen nog enkele aparte hermelijn-pootafdrukken, die aangebracht zijn op straat bij dit gebouw en bij de Rechtbank van Dendermonde, waar we al langskwamen.

Inge Heyvaert, geboren in Dendermonde in 1972, studeerde architectuur aan de Academie van Aalst en mode-, textiel- en toneelkostuumontwerp aan de Gentse academie.

We gaan nu links de Emiel Van Winckellaan in.

EMIEL VAN WINCKELLAAN
Opvallend brede straat, als je bedenkt dat je hier door middeleeuws Dendermonde wandelt. Net als bij de Oude Vest ligt de verklaring in een gracht, die door deze straat liep, vanaf de andere zijde tot ongeveer middenin, de Savaangracht, vermoedelijk een volkse verdraaiing van Stefaansgracht.

Op het bredere deel in de rest van de straat vond de veemarkt plaats. Daar stonden ‘baren’ of ‘leeën’, waaraan de dieren werden vastgebonden. In Ieper staan zulke ijzeren leeën nog op de Veemarkt en ook in Mechelen aan de IJzerenleen, waar zelfs de straatnaam ernaar verwijst. Later werd heel de straat als Beestenmarkt aangeduid. Maar wat komt Emiel hier nu zoeken?

KRIJG DE TYFUS !
Hij komt uit Lokeren, Emiel Van Winckel, studeert geneeskunde in Leuven en vestigt zich rond 1881 als arts in Dendermonde.

In 1884 wordt hij aangesteld door het Bureel der Weldadigheid om in de 4de wijk toe te zien op de gezondheidstoestand van de gezinnen. Dat houdt in, dat hij gratis vaccineert tegen koepokken en tyfus, in die tijd nog ziekten die ware epidemieën veroorzaken. Van Winckel neemt zijn vak serieus, als een roeping. Dat maakt hem snel populair en bovendien is hij actief in allerhande commissies en verenigingen voor de geneeskunde.

Wanneer generaal von Boehm op 4 september 1914 Dendermonde inneemt vlucht Emiel niet weg, maar zet zich in voor de slachtoffers, zoals je nu al weet,  in een tot lazaret omgebouwde kapel. Zijn eigen huis hier aan de Beestenmarkt wordt niettemin een dag later door de Duitsers in brand gestoken. “Verzeihung, het was een vergissing”, zeiden ze wel, maar daar ben je natuurlijk niet veel mee. Emiel gaat dan maar in het Vincentiusklooster wonen de rest van de oorlog.

Wanneer hij in 1925 overlijdt, kan hij dan ook rekenen op een grote toeloop uit alle lagen van de bevolking bij zijn begrafenis. Vijf jaar later krijgt de Beestenmarkt zijn naam. Zijn woning wordt later afgebroken om plaats te maken voor de Sint-Christinakliniek, waar Emiel vast geen probleem mee zou hebben gehad. Nu zetelt daar zoals je zojuist hebt gezien het Parket, met op de gevel een goede doorsnee van een gemiddelde huisartsenpraktijk. 

Wandel verder door deze nogal door Oscar Romero ingepalmde straat.

DEUCHT IS ‘T MOTYF
De kenspreuk van de Dendermondse rederijkerskamer De Roos, die in deze straat ooit zijn vergaderlokaal had. Hun patrones was de heilige Dorothea van Caesarea.

Zij was inderdaad niet voor een kleintje vervaard. Als dochter van senator Dorus weigert zij met een heiden te trouwen. Haar tot andere gedachten overhalen, door haar op te hangen aan haar voeten en te geselen geeft geen resultaat. Zij voelt dat aan als een streling met pauwenveren. Haar borsten schroeien met fakkels lukt al evenmin, de wonden genezen nog dezelfde nacht. Dan maar een definitieve straf: onthoofding!

Vlak voor de beul toeslaat zegt Dorothea dat ze weldra in de tuin van de Heer rozen en appels zal plukken. De aanwezige griffier Theophilus vraagt dan cynisch om hem een mandje appels en rozen te sturen. De winter na de terechtstelling komt een jongen hem die bezorgen – met de groeten van Dorothea.

Sindsdien wordt Dorothee door fruitkwekers en bloemisten in de armen gesloten. Helaas is ze in 1969 van de heiligenkalender geschrapt. Vertel dat vooral niet aan Hollanders, want dan kan de paus natuurlijk zijn bloemen met Pasen vergeten.

OSCAR ROMERO VAKSCHOOL
Emiel Van Winckellaan 6.

In de middeleeuwen staat hier het Wevershuis, waar de vakbroeders van dat ambacht samenkomen. De spanramen waarop hun lappen stof na het vollen en verven te drogen worden gehangen, staan op de velden achter de huizen aan de overzijde.
De middeleeuwse lakenbereiding of draperie is een complex geheel van productiefasen, waarbij de wollen stoffen telkens naar andere specialisten verhuizen. Een lakenhandelaar coördineert het geheel als eigenaar van het product.

De Oscar Romero Vakschool is begonnen als Vrije Vakschool op 27 december 1922 in de Kerkstraat, maar op zoek naar meer ruimte vindt de school die hier in 1925. En om leerlingen wat aan te moedigen zie je boven de hoofdingang de Latijnse spreuk ‘Labor in probus omnia vincit’, in vaktaal gezegd: ‘Eerlijk werk overwint alles’. Onthoud het voor je schoenmaker en loodgieter ! 

Steek het zebrapad over naar de rechter straatkant.

HUIS LODE DOSFEL
Emiel Van Winckellaan 13.
Vlak voor de Eerste Wereldoorlog was Lode al een voorvechter van de Vlaamse zaak, met name voor een universiteit waar Vlaams wordt gesproken. Dat heeft hij even mogen beleven, op 15 maart 1916 wordt het Nederlands de voertaal aan de Gentse universiteit en laat dat nu net Lode’s verjaardag zijn!

Professor aan Vlaamse universiteit
Er wordt hem een leerstoel aangeboden aan die vervlaamste universiteit, die gesteund wordt door de Duitse bezetter, wat hij na lang aarzelen aanvaardt. Dosfel vindt niet dat een Vlaamse universiteit een gunst van Duitsland is, maar een fundamenteel recht voor de Vlamingen. Hij houdt zich afzijdig van het Activisme, wordt ook geen lid van de Raad van Vlaanderen, die onafhankelijkheid van het Vlaamse landsdeel nastreeft. Dosfel wijkt na het einde van de oorlog ook niet uit, want hij vindt dat hij niets onwettelijks heeft gedaan. Toch wordt hij enkele dagen na de bevrijding gearresteerd en in de gevangenis geworpen. Het Gentse Assisenhof veroordeelt hem tot tien jaar  opsluiting, maar Lode komt in december 1920 vrij omwille van ernstige problemen met zijn gezondheid. 

In 1922 trouwt Dosfel met jeugdleidster Angela Tysmans uit Hemiksem en gaan ze wonen in dit huis, net nieuw gebouwd door Frans Van Severen. Hoewel er een dochtertje wordt geboren, zal Lode daar maar zeer kort van kunnen genieten, op 27 december 1925 overlijdt hj hier.

Aan het eind van de Emiel Van Winckellaan zie je rechts in de Greffelinck een fraaie art decogevel. Maar we slaan die straat niet in.

Aan het eind van de straat linksaf, de Ridderstraat in.

RIDDERSTRAAT
Bij zo’n straatnaam – hij komt in heel wat steden voor – verwacht je een spannend verhaal over strijdbare adel op paarden. Dat komt er zelden of nooit.

Historici zitten wat verveeld met deze straatnaam. Want het zijn geen statige adellijke straten met fraaie huizen, eerder wat achterafstraatjes met bescheiden bebouwing, ook als je in hun verleden gaat kijken. Het woord ridder betekent dus wellicht iets anders.

Een Gentenaar suggereerde een verbastering van rigghe, waarin het woordje ‘rug’ zit. Denk aan ons woordje ’terug’, achteruit. Het zou dan gaan om een straatje aan de achterkant van een chiquere straat, hier bijvoorbeeld de Grote Markt.  Voor diverse steden lijkt die betekenis juister dan die adellijke ruiters.

Maar hierover is het laatste woord vast nog niet gezegd of geschreven.

Je passeert aan je linkerzijde een zuiderse gevel.

SAUDADE
Ridderstraat 34. 
Tegeltjes in zuiderse kleuren met die naam erop, daarmee onmiskenbaar naar Portugal verwijzend en het bluesgevoel van de fado-zangeressen.

HUIS MET LEVENSLOOP
Ridderstraat 14.
Even verderop kom je langs een muurschildering van een personage met wat je noemt een weelderige haardos. De voorgevel van datzelfde huis is ook zo’n bonte wirwar: onderaan groen betegelde deurposten in een winkelkader van bruin geglazuurde tegels. Helemaal bovenaan een krullende geveltop met een cartouche waar ooit 1680 in te lezen was, herinnerend aan de 17de-eeuwse huiskern. Latere bewoners profileerden zich met een vooruitstekende gele erker. Zo geeft dit huis zijn levenswandel weer.

Aan het eind van de Ridderstraat rechts de Dender over via de Vlasmarktbrug.

Het vierde deel brengt je naar het begijnhof en terug naar het station via de Brusselsestraat. 
Klik daarvoor op de knop.