Wandelroute DENDERMONDE deel 2
De groene vakken wijzen je de weg.
In de blauwe vakken staat wat je ziet.
Witte vakken vertellen de details van een verhaal.
Kies zelf wat je interesseert.
Hier sluiten zich de wandelaars aan, die bij de Brusselse Poort voor de verkorting hebben gekozen.▲
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
PRINSENHOF
Vlasmarkt 29.
Bovenstaand woord staat nog in de naam van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, die huist achter de deur rechts. Het duidt op een adellijk woonhuis, dat hier heeft gestaan.
De heren van Dendermonde hadden een verdedigbare burcht op een eilandje in de Dender, maar dat soort bouwsels zijn doorgaans niet synoniem met comfortabel wonen. Daarom zorgen heel wat lokale heren dat ze nog een tweede woning hebben binnen de rond hun burcht ontstane stad. Zo’n huis stond hier aan de Vlasmarkt, waar de heren hun hoge gasten ontvingen en lieten logeren, waardoor dat huis als Prinsenhof bekend stond.
Wanneer in 1397 Maria van Vlaanderen en Ingelram Ossemont als Vrouwe en Heer van Dendermonde hun heerlijkheid verkopen aan de Franse koning, schenkt die het gebied een jaar later aan de Vlaamse graaf Lodewijk van Male. Deze heeft geen permanent verblijf in Dendermonde nodig en daarom wordt het Prinsenhof verkocht aan hoogbaljuw Geraerd van Maldegem, die als ambtenaar hier de belangen van de graaf veiligstelt en de rechtspraak controleert.
Liga van de Lage Adel
Midden 16de eeuw neemt Jan Van Royen, Heer van Paddeschoot – thans een gebied binnen de stad Sint-Niklaas – zijn intrek in het Prinsenhof. Het is een roerige periode van frustratie bij veel edelen over het bestuur van koning Filips II, die vanuit zijn residentie in Spanje een vertekende kijk heeft op wat er zich in zijn Nederlanden afspeelt.
De lage adel is misnoegd. Filips laat de functies waaruit zij hun bestaansmiddelen halen voortaan uitvoeren door Spaanse ambtenaren. Zo raken die lagere edelen in geldnood. Maar ook de hogere adel, die voor zijn inkomen niet afhankelijk is van staatsfuncties, ergert zich aan ‘s konings aanpak. Zij verenigen zich en komen hier op 4 oktober 1566 bijeen om de Liga van de Adel te sluiten. Daarbij zijn heel wat BV’s aanwezig: graaf Lamoraal van Egmond, Filips van Montmorency-Nivelle – zeg maar graaf van Hoorne -, Anthony de Lalaign, Lodewijk en Willem van Nassau. De laatste bekender als Willem van Oranje, de man die later de opstand zal leiden, waardoor uiteindelijk Nederland zich afscheurt van zijn zuidelijke deel, het tegenwoordige België. Maar Willem is tijdens deze vergadering in Dendermonde nog allesbehalve een Nederlander. Hij spreekt Frans en woont in een stadspaleis op een boogscheut van het Habsburgse koninklijke paleis op de Koudenberg in Brussel.
Een slechte afloop
Enkele jaren na deze samenkomst zijn Egmond en Hoorne onthoofd en is Willem naar zijn geboortestreek in Duitsland gevlucht. Hun woningen zijn door de nieuwe Spaanse landvoogd Alcazar d’Alvarez de Toledo, hertog van Alva, in beslag genomen. Een deel van het Dendermondse Prinsenhof wordt verkocht aan de paters kapucijnen om er hun klooster te stichten. Wat resteert dient als woning voor de nieuwe Spaanse gouverneur van Dendermonde, Juan de Alvarado y Bracamonte, wiens wapenschild je al zag in de Zwijvekegalerij. Bij de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde kan je zelf nagaan of je misschien een verre nazaat van hem bent.
En dan het verhaal van de buren.
ZWARTZUSTERKLOOSTER
Vlasmarkt 27.
Nee, zwartzusters zijn géén negerinnen, wel nonnen met een zwart habijt en levend volgens de kloosterregel van Augustinus, vandaar voluit zwartzusters-augustinessen. Ze zakken in 1491 vanuit Pamele bij Oudenaarde de Schelde af tot in Dendermonde en vestigen zich hier in een woning met kapel, die tegenover de lijkdeur van de Onze-Lieve-Vrouwekerk ligt.
Inderdaad, geen leuke plek en wanneer Hendrik Scale hen drie jaar later een stuk grond aanbiedt tussen de spanramen van de wevers aan de Kromme Elleboog, verhuizen ze maar al te graag. En ze blijven er zolang, dat die straat vandaag Zwarte Zusterstraat heet.
De zee in een emmertje
Achter hun klooster beginnen ze met een Latijnse School, waarmee ze snel succes boeken. Augustijnen en augustinessen hebben nu eenmaal iets met onderwijs, hun naamgevende heilige is tenslotte een van de vier westerse kerkleraars, grote geesten die het christendom een theoretisch fundament hebben gegeven.
Augustinus is die kerel, die op het strand een jongetje zeewater in een putje ziet scheppen. Hij vraagt wat de bedoeling is. Het kind antwoordt dat hij de hele zee in zijn putje wil scheppen. “Kan toch niet,” reageert de verbaasde Augustinus. “Ik zal eerder de zee in dit putje scheppen dan dat jij het mysterie van de goddelijk Drie-Eenheid begrijpen zal”, reageert het jongetje dat dan plots verdwenen is. Augustinus begrijpt dat Christus zelf hem een lesje heeft geleerd, want over de Drie-Eenheid van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest was hij al zijn hele leven aan het nadenken.
Ruzie om erfenis van een troon
Maar onze zwartzusters deden meer dan theorie doorgeven, ze sprongen ook daadwerkelijk bij door het verzorgen van pestlijders in een ziekenhuisje, dat ze in 1545 in hun kloostertuin bouwen. Net als ze dat in 1702 nog vergroot hebben, bombarderen Engelsen en Hollanders de stad in 1706 om de Franse koning Lodewijk XIV een halt toe te roepen. Die komt hier wat ruzie zoeken rond de erfopvolging voor de Spaanse troon. Een bezetting van de Spaanse Nederlanden lijkt hem een aardig begin, maar dat zien de Engelsen en Hollanders dus even anders. O ja, die Engelsen worden aangevoerd door de hertog van Marlborough, een zekere John Churchill, voorvader van Winston Churchill, die we kennen van zijn ‘V for Victory’-teken in Wereldoorlog II.
Franse revolutie en Hollandse bezetting
De zusters geven niet op, herbouwen hun klooster, hun ziekenhuis en zetten er een nieuwe kerk naast als afsluiting in 1733. Dan gaat het meer dan een halve eeuw goed, totdat de Fransen opnieuw de grens overstreken, ditmaal zonder koning, die hebben ze bij het begin van hun revolutie onthoofd. De nonnen worden met harde hand uit hun klooster gezet, maar ook ditmaal keren ze terug naar deze plek en in volle Hollandse periode, 1828.
Ellende, ellende …
De zusters kopen een deel van het vroegere Prinsenhof en starten met de bouw van een groot nieuw klooster met ontvangstkamers, kapel, twee refters (eetzalen) en logeerkamers voor voorname gasten op de bovenverdieping. Daar zijn ze tot begin 20ste eeuw aan bezig. Maar dat is niet het gebouw dat je nu hier ziet. Want echt, het zit onze zwartzusters niet mee, weer zo’n oorlog, 1914, weer alles tegen de vlakte, alleen wat kunstschatten gered.
Zwart geld ?
Enfin, je kent ze intussen, ze komen terug! En ze hebben blijkbaar ook wat geld bijeengekregen, want ze kunnen nog wat grond bijkopen en geven de Gentse architect Henri Valcke opdracht om tussen 1921 en ’23 dit uitgebreide kloostergebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl uit de as te laten herrijzen. En er kan nog een beeldbepalende hoektoren af ook – noem je geld van zwartzusters zwart geld? Wat op het eerste gezicht een symmetrische gevel lijkt, is het niet. Tel de ramen maar, links vier rijen ‘drielichten’, rechts drie rijen. En zo rijkelijk als de gevel oogt, zo sober is de binneninrichting.
Na al die bakstenen, eerst even naar iemand van vlees en bloed, die hier op een sokkel is gezet.
PRUDENS VAN DUYSE
Vlasmarkt.
Een hier enkele meters vandaan op de hoek van de Vlasmarkt en de Brusselsestraat in 1804 geboren dichter, letterkundige en actief voorvechter van de Vlaamse ontvoogding. Bij ‘t Vitamientje hangt zijn geboortekaartje tegen de gevel en de Dendermondse uitspraak van zijn voornaam klinkt ook beslist sappig: Prudang.
In een korte periode als archivaris van Dendermonde heeft hij nog even de romaanse doopvont teruggevonden, die vandaag een van de pronkstukken van de Onze-Lieve-Vrouwekerk is.
Twee-en-een-halve-meter brons
Zoveel had Godfried Devreese veil voor onze staande Prudens Van Duyse, die hier sinds 27 augustus 1893 iedereen voorhoudt: “De taal is gansch het volk”.
Dat lees je op de art deco-sokkel – werk van een andere VIP: architect Victor Horta.
Van dat voetstuk leer je verder nog dat Prudens’ ganse leven een lied was, hijzelf de ‘roem van Vlaanderens kunstgebied’ en hij zijn vaderland bezong. Als je dat allemaal weet, heb je intussen een rondje gemaakt om Prudang.
De bronzen man heeft al beide kanten van de Dender gezien. In 1927 is hij bij een heraanleg van deze Vlasmarkt naar de overzijde van de rivier gestapt om daar post te vatten terzijde van het gerechtsgebouw. Maar vanaf 16 april 1994 stond hij hier terug, want ‘gansch het volk’ spreek je natuurlijk beter toe vanaf een plek aan het begin van een drukke winkelstraat, dan naast een gebouw waar geen mens voor zijn plezier komt, tenzij hij/zij een toga draagt. Ginds moeten ze het nu stellen met een schilder, Franz Courtens, die netjes z’n mond houdt – we gaan hem straks nog begroeten.
KOORNAARD
Zo luidde de vroegere naam van deze Vlasmarkt. Vanaf 1295 staat hier op de plaats van Prudens’ geboortehuis het Koornhuis.
In de middeleeuwen hebben steden aan grote waterwegen de voor handelaars onhebbelijke gewoonte om op de verkoop van levensbelangrijke producten bepaalde rechten uit te oefenen. Zo is een handelaar die in Dendermonde graan op de markt wil brengen, verplicht zijn partij eerst op te slaan in het Koornhuis. Daardoor kan de stad gemakkelijker controle uitoefenen op de hoeveelheid en de kwaliteit van dat graan en er accijns over innen.
Bovendien is er op deze manier steeds een voorraad graan binnen de muren, om bij een belegering of misoogst hongersnood te voorkomen. Ook kan de prijs van het brood in zulke omstandigheden redelijk stabiel worden gehouden, wat opstanden van de bevolking voorkomt.
Van Duysse krijgt zijn geboortehuis
Als begin 15de eeuw door de zieltogende wolnijverheid de lakenhal op de Grote Markt veel te ruim is geworden, wordt een deel daarvan ingericht als Coorenhuys en komt hier het Oud Koornhuys leeg te staan. Een burger kan het kopen, laat het afbreken en zorgt ervoor dat Van Duyse een geboortehuis krijgt.
Op de Koornaard wordt dan voortaan elke maandag markt gehouden, waar boter, fruit, hout en vooral vlas wordt verkocht, waardoor de naam van het plein zich aanpast aan de activiteit.
Aanleggen op de aard
In de oude naam Koornaard duidt ‘aard’ op een aanlegplaats, in ons geval langs de Dender, waar het graan wordt gelost. Jammer genoeg is die activiteit verdwenen, want het zou natuurlijk voor de toerist een ‘aardige’ attractie zijn geweest.
Rechts van Godfried staan er twee godsvruchtige gebouwen, beschermd door twee sinten.
SINT-PIETER-EN-PAULUSKERK
Vlasmarkt 25.
De Dendermondse abdij is gebouwd op de plaats van een vroeger kapucijnenklooster. Abt Maurus Lebeau laat de kleine kapucijnerkerk afbreken en vervangen door een nieuwe neogotische kerk naar een ontwerp van architect August Van Assche uit 1902. Twee nonnenkoppen links en rechts aan de zuiltjes fluisteren elkaar iets toe, misschien wel over jou, maar de engel in het midden op de makelaar (deurlat) gebaart van niks te weten.
Ga binnen wanneer de kerk open is en via een zijdeur links in het portaal kom je in een hoge ruimte, die vrij sober is ingericht in vergelijking met de meeste andere neogotische kerken. Maar het is dan ook een abdijkerk. Het hoogaltaar met zijn retabel uit albast en het beeld van Benedictus zijn van de Gentse beeldhouwer Remi Rooms, de glasramen van Gentenaar Camille Ganton en in 1906 zorgt Zelenaar Aloïs de Beule voor een kruisweg langs de wanden.
Dat alles dateert van kort voor de Eerste Wereldoorlog en het mag dus een wonder heten, dat het gespaard bleef. Nochtans werd deze kerk wel door projectielen getroffen en vatte het dak vlam. De torenspitsen brandden af, maar het gewelf hield stand, waardoor het interieur goeddeels behouden bleef. Je ziet hier ook twee rijen koorbanken. In kapittel- en abdijkerken is er een speciale plaats gereserveerd nabij het altaar voor respectievelijk de kanunniken, of zoals hier de monniken. De gewone gelovigen zitten in de banken van het kerkschip.
Bij het binnenkomen zag je een gedenksteen waarop je kon lezen dat paus Pius XII deze abdijkerk in 1939 tot basiliek heeft verheven. Dat is een eretitel voor kerken die op een of andere wijze een bijzondere betekenis hebben voor Rome. Zo’n basiliek herken je aan twee voorwerpen: links van het altaar zie je het conopaeum, een soort parasolletje in de kleuren rood en geel, de oude pauselijke kleuren van voor de tijd van Napoleon – nu is dat blauw en geel. Rechts staat een standaard met een klokje, het tintinnabulum.
SINT-PIETER-EN-PAULUSABDIJ
Vlasmarkt 23.
Een deurtje verder is de ingang van de abdij. Let ook even op het neogotische kijkgat in deze deur, niet enkel God ziet u hier! Boven de deur staat Benedictus, de stichter van de benedictijnen. Naast hem een raaf met een stuk brood in de bek. Benedict was nogal streng en daar hadden zijn monniken het knap lastig mee. Ze gingen zo ver, dat ze hun stichter wilden vermoorden met een vergiftigd brood. Maar een raaf was hen te snel af en was ermee weg voor Benedict erin kon happen. Wat er van de vogel is geworden, zegt de legende niet.
Omdat je een abdij niet zomaar kan binnenwandelen en je aan deze kant weinig van de gebouwen kan zien, omdat die grotendeels achter de kerk liggen, houden we het verhaal over wat er na de Eerste Wereldoorlog met de afgebrande abdij is gebeurd voor even verderop. Op een plek waar je de abdijgebouwen wel kan zien.
Broederlijk delen ?
Tussen 1798 en 1815 kon je beter geen pater of nonneke zijn. De Fransen wilden hun Revolutie broederlijk met ons delen, maar van geestelijke broeders en zusters moesten ze niets weten, die waren voor hen de levende symbolen van de slechte oude tijd. Ze werden uit hun kloosters en abdijen gezet, die op hun beurt verkocht werden, zodat er meermaals geen steen op de andere bleef van die dikwijls fraaie gebouwen. Zo was dat ook gebeurd in Affligem met de 16de-eeuwse benedictijner abdij.
Dom Veremundus kuiert
Enkele jaren na de Belgische Omwenteling loopt Dom Veremundus D’Haens als laatste overlevende monnik van Affligem door zijn geboortestad Dendermonde te kuieren, mijmerend over een plek om opnieuw met een abdij te starten.
De Vlasmarkt heeft voor hem een nostalgische betekenis, daar staat nog op de plaats waar nu het Zwartzusterklooster is, het Landhuis. Daar zetelde het bestuur dat de zaken op het platteland rond Dendermonde regelde. En in dat gebouw stak nog een stuk van de oude refugie van Affligem, het optrekje van deze abdij in de stad. De paters konden er logeren als ze hier waren voor zaken. En eventueel een veilig heenkomen vinden, wanneer legerbendes het platteland onveilig maakten, zoals de naam refugie (vluchthuis) aanduidt.
Dan ziet Veremundus pal daarnaast het verlaten kapucijnenklooster en besluit onze dom – de aanspreektitel van benedictijner priesters – om het nieuwe Affligem in Dendermonde te stichten. Hij slaagt er in 1837 in om het leegstaande klooster aan te kopen. Gelukkig dagen er jonge roepingen op, zodat de nieuwe abdij meteen een stevig fundament krijgt.
Herbouw met bibliotheek
Veremundus wordt prior, want om als abt door het leven te kunnen gaan, moet zo’n abdij eerst bewezen hebben dat het initiatief leefbaar is. Pas de zesde prior, dom Maurus Lebeau, kan zich in 1894 tot eerste abt laten kiezen door zijn monniken.
Intussen is zijn voorganger in 1886 begonnen aan de herbouw van de abdij in de stijl van de neogotiek, waarvoor hij architect Edouard Bouwens engageert. In 1891 komt daar een bibliotheek bij met een zeer stevig dak en dat zal van pas komen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Want dan is de bibliotheek het enige deel van de neogotische abdij dat gespaard blijft bij het platbranden van het gebouw.
Handschrift van een mystica
Een van de kostbare handschriften in deze bibliotheek is het 12de-eeuws manuscript Symphonia Harmoniae Caelestium Revelationum (Welluidendheid der Harmonie van de Hemelse Openbaringen) met zo’n 60 eenstemmige liederen van Hildegard von Bingen, abdis van een Duits benedictinessenklooster en mystica – een vrouw die streeft naar intense zielevereniging met God, wat vaak zoals bij Hildegard met visioenen gepaard gaat.
Wie vooral met de grote monumenten van Dendermonde kennis wil maken, kan de route hier inkorten. Je gaat dan over de Denderbrug en even verderop rechtsaf, tot je op de Grote Markt komt, waar je weer kan aansluiten bij onze route.▼
Aan het eind van de Vlasmarkt rechts even de Dender volgen via de Koningin Astridlaan tot aan de Dijkstraat, die rechts wegloopt.
DIJKSTRAAT
In tegenstelling tot de Koningin Astridlaan, die tussen 1925 en 1930 als wandelpromenade is aangelegd langs de oude Dender, is de Dijkstraat een reeds zeer oude en bochtige straat.
Ooit op middeleeuwse kaarten aangeduid als Platea Aggeris, Latijn voor Dijkstraat, ligt deze straat op een dijk, waarop ook de huizen staan, om zo droog te blijven wanneer de Dender buiten haar oevers treedt. Helemaal aan het eind van de straat stond de Dijkpoort vlakbij de Oude Vest. Maar laten we aan het begin starten.
ART DECO BRASSERIE
Dijkstraat 1-3.
In 1926 wordt hier een filiaal gebouwd van de Gentse Handelsbank, een Vlaamse financiële instelling die nog in het oorlogsjaar 1918 is ontstaan en al snel nauwe banden heeft met de nv. Boerhaave, een verzekeringsmaatschappij voor zelfstandigen uit de medische sector. Architect van dit art deco-gebouw is de bekende Gentenaar Jan-Albert De Bondt.
De Koningin Astridlaan moet nog aangelegd worden en de bankloketten bevinden zich dan ook aan de zijde van de Dijkstraat. Klanten gaan binnen langs de voordeur, het personeel via de zijdeur aan de Dijkstraat.
Na de fusie van Boerhaave met de Noordstar in 1936 wordt dit bankgebouw verkocht aan modiste Vergeylen, waarbij in de zijmuren van de voorbouw rondboogvensters aangebracht worden. Vandaag is dit een eigentijdse brasserie met een modern interieur.
UITGAAN MET AL JOLSON
In de jaren 1920 was de Dijkstraat een echte uitgaansbuurt. Zo was er verderop ‘Paleis Koningshof’, een danszaal met spiegels en een groot balkon. Eigenaar Adolf Schellekens laat er in 1929 de eerste geluidsfilm in Dendermonde projecteren, de beroemde The Jazz Singer met Al Jolson als zingende pseudo-neger. In Dendermonde wordt de titel vertaald als “De Zingende Gek”, we zitten dus nog ver van het multiculturele tijdperk in die jaren. Helaas, Adolfs projectoren zijn nog niet optimaal wat de synchronisatie van beeld en geluid betreft, zodat je ofwel een vertraagde grammofoonplaat lijkt te horen, ofwel je oren worden geteisterd door een snerpende piepstem.
LKD – LITURGISCH KUNSTAPOSTOLAAT DENDERMONDE
Dijkstraat 32-34.
Aflaten worden hier niet verkocht, maar voor religieus design, ambachtelijke spijzen en dranken, documentatie en sfeerscheppers kan je in deze abdijshop terecht. “Neem eens een heilige mee naar huis” is hier geen loze leuze, of je ook kan intreden als nieuwbakken roeping, moet je zelf maar vragen.
Open: ma.-za. 9-11.30/14-17.30u. Zondags gesloten.
Ga na deze eerste kennismaking met de abdijwereld de volgende poort ‘met mijter en staf’ door. Van daaruit heb je een goed zicht op de abdijgebouwen.
SINT-PETRUS-EN-PAULUSABDIJ
Dijkstraat 38.
In 1919 wordt gestart met de herbouw in neo-Vlaamse renaissance van de abdijgebouwen naar een ontwerp van Gentenaar Valentin Vaerwyck, waarbij de traditie van de benedictijner abdijen wordt gevolgd: vier grote vleugels rond een binnenhof. De roserode bakstenen gevels worden met zandstenen accenten verlevendigd. Het geheel doet imponerend aan, zo midden in een middelgrote stad.
Aan de verwoestende vuurzee van 1914 ontsnappen slechts een handvol kerkschatten, die nog dateren uit de oude Affligemse abdij. We spreken over schilderijen en wat zilverwerk. Het opmerkelijkste object is de Staf van Sint-Bernardus, een 12de-eeuwse romaanse staf, ingesloten in een vergulde barokke kromstaf van Antwerpse makelij uit 1647-’48.
Terug naar buiten, met zowat tegenover de abdijpoort een huis dat opvalt door de vele glas-in-loodramen.
BRANDSCHILDERSATELIER CIRILOS
Dijkstraat 33.
Wat in eerste instantie als reclame overkomt, is in werkelijkheid vooral aandenken. Cyriel Los is namelijk in 1985 op 71-jarige leeftijd gestorven. Van deze Dendermondenaar zijn in diverse monumenten glasramen aanwezig, zoals twee driedelige reeksen rond de heilige Begga en Alexius in de Begijnhofkerk.
Zijn glasramen met de uitbeelding van de Ros Beiaard Ommegang, die in de Sint-Blasiuskapel van het Onze-Lieve-Vrouw van Troostziekenhuis hingen, zijn door de gasthuiszusters meegenomen naar hun klooster in Lier, toen hun hospitaal werd overgenomen door het O.C.M.W. en daardoor een stedelijke instelling werd.
Natuurlijk is wat je in deze woning aan glasramen ziet wat teveel van het goede, maar je krijgt toch een indruk van Cyriels werk.
Wandel rustig deze straat verder uit.
Terzijde van de Dijkstraat had ooit de Sint-Sebastiaansgilde van de handboogschutters zijn oefenterrein. Aanvankelijk waren dat geen louter gezelligheidsclubs, maar stedelijke milities, die moesten helpen bij het verdedigen van de stad tegen vijandelijke aanvallen. Voor Dendermonde kwamen die vooral uit Gent, waar de wevers meermaals optrokken tegen hun concurrenten alhier en de stad enkele malen innamen om er de getouwen te vernielen. De globalisering werd toen nog met harde hand bestreden.
’t ROS RADIO
Dijkstraat 51.
Hier heeft men Beyaert gemoderniseerd tot Ros Radio, een legende moet ook met zijn tijd meegaan.
Rechts lag er ooit een olieslagerij van industrieel De Bruyn, waar uit kopranoten olie en kokoline werd geperst. Voor de aanvoer van die noten was er een Decauville-spoorlijn vanaf de Dender over de Dijkstraat gelegd.
Twee huizen verder valt opnieuw iets te melden.
GEBOORTEHUIS KUNSTSCHILDER ADHEMAR SMET
Dijkstraat 55.
De in 1920 geboren Adhemar schilderde allerlei hoekjes en taferelen van zijn geboortestad. Daarbij inspireerde hij zich op de stijl van de Dendermondse School, een groep schilders met als stichter de in deze stad op 9 januari 1934 geboren Jan Verhas. De groep kwam samen in het nabije gehucht Vlassenbroek. Verhas woonde zelf een groot deel van zijn leven in Brussel, waar hij veel opdrachten van rijkere burgers kreeg om een portret van hun kinderen te maken. Vooral Jans aandacht voor realistisch weergegeven details bracht hem die klandizie.
Na het felle rood van de ABVV valt er links en rechts nog iets te zien.
Links: Op nr.83 een gangetje. Was dat misschien het steegje, dat hier bekend stond als de Kontentast ?
Rechts: Op nr.112 vliegen vlinders rond de rozen op de tegeltableaus van ‘de uitvaartondernemer’. Vergeet-me-nietjes zouden voor deze nering wellicht passender zijn geweest, maar het huis was er eerder.
ONZE-LIEVE-VROUW TER DIJKPOORT GASTHUIS
Dijkstraat 116-118.
Achter de poort tussen nrs. 116 en 118 lag in 1308 het gasthuis Onze-Lieve-Vrouw ter Dijkpoort. Gasthuis is hier letterlijk op te vatten, het is een overnachtingsplaats voor reizigers die zich geen commercieel logement kunnen permitteren, zoals lieden op bedevaart. Vrijwel elke middeleeuwse stad beschikt over dergelijke logeeradressen, waar men twee of drie nachten gratis mag blijven. Meestal zijn het Sint-Jacobsgasthuizen, waar pelgrims op weg naar het Spaanse Santiago di Compostella, ofwel Sint-Jacob-in-Galicië, een bed vinden.
IN DE POEPEKAST
Dijkstraat 118.
Joost Dierickx begon hier na een eerste horecacarrière in het Theatercafé met recyclagespullen een typisch toogcafé te bouwen. Zijn vader Gust bezielde ooit het Dendermondse poppentheater Kalleke Step, vandaar de cafénaam en heel wat affiches van Oost-Europese poppentheaters die Gust allemaal zelf had bezocht.
Helaas vandaag geen toogcafé meer, eerder een brocanterie.
Aan de overzijde zie je de
KONINCKLYKE ACADEMIE VOOR SCHOONE KUNSTEN
Dijkstraat 91.
In 1800 wordt in Dendermonde een Tekenschool gesticht door vier kunstenaars: goudsmid Jan Vandevelde, schilder Alexander Deswert en de architecten Rudolf Dufour en Jan Van Hoonacker. Hun initiatief wordt gesteund door kunstliefhebber Antoon Parmentier. Ze starten boven café Alcazar aan de Grote Markt. Dan heb je uiteraard meteen veel volk bij de hand, maar of daar grote kunst van komt? Ze verhuizen met hun lessen naar de Dijkstraat, waar stadsarchitect Fernand De Ruddere na 1914 voor deze waarachtige kunsttempel zorgt.
Rechtsomkeer en even enkele tientallen meters terugwandelen, dan rechts de Bogaerdstraat in.
BOGAERDSTRAAT
Een bogaard is niets anders dan onze boomgaard, dan nog met hoogstammen en niet de lage ‘snoeren’ waaraan vandaag de appels groeien. Dit stukje paradijs lag rechts achteraan in deze straat, tegen de Dender aan.
Meer naar deze kant, op de hoek met de Dijkstraat, bevond zich de nieuwe Lombaardenhof. Daar zaten de bankiers bijeen, doorgaans lieden uit Zuid-Frankrijk of Noord-Italië, waar het bankwezen zich in de middeleeuwen sterk heeft ontwikkeld. Daarom gebruiken we nog steeds Italiaanse termen als saldo, credit, disconto, giro … Aanvankelijk waren de lombarden gehuisvest in het oude Landhuis aan de Vlasmarkt, maar begin 15de eeuw krijgen ze hier een royalere stek. Hoewel ze woekerrentes vragen, zijn ze noodzakelijk voor de handel en leent ook het stadsbestuur geld bij hen.
Aan het eind van de Bogaerdstraat sta je voor een open ruimte met een brug.
GEDEMTE DENDER
Dit is het gedempte laatste stukje Dender, voor deze in de Schelde uitmondt. De eigenlijke rivier is rond de stad omgeleid en daar is men vandaag niet zo gelukkig meer mee, zodat er plannen zijn om opnieuw de Dender boven water te halen. Zo’n beetje in navolging van hetgeen Gent nu met de Schelde in de binnenstad doet en ook in Mechelen is gebeurd met de Melaan.
BOGAERDBRUG
Vandaag een eigentijdse constructie, vroeger een houten ophaalbrug. Om voetgangers toch de kans te geven bij een geopende brug naar de overzijde te raken, was er links van die brug een betonnen passerel gebouwd, een hoge smalle voetgangersbrug met aan beide oevers een toegang via trappen.
Aan de overzijde van de brug zie je rechts in de Kasteelstraat een monumentje.
DANSENDE KINDEREN
Kasteelstraat.
Twee jongens en een meisje voeren een enthousiaste rondedans uit sinds 7 november 1997. Maar – het klinkt wat vreemd – toen waren die kinderen in feite al 21 jaar. Beeldhouwer Jos De Decker maakte het trio namelijk in 1976, maar het is de Rotary Club Dendermonde die de kinderen uiteindelijk naar hier heeft gehaald. Ze vormden in 1997 een mooi tegenwicht tegen al het minder fraais rond kinderen dat zich een jaar eerder over België had uitgestort, het jaar dat de Dutroux-affaire aan het licht kwam.
Na de brug links de Franz Courtensstraat in, de vroegere Scheldestraat, nu genoemd naar de man wiens borstbeeld je verderop aan je linkerhand langs de oever ziet en die in deze straat heeft gewoond.
BORSTBEELD FRANZ COURTENS
Franz Courtensstraat.
Dendermondenaar Franz Courtens heeft als schilder een belangrijk aandeel gehad in de opkomst van de Dendermondse Schildersschool, een groep lokale kunstenaars, die zich lieten inspireren door het landschap van de Dender en de Schelde.
Naast Franz Courtens worden daar ook Théophile Bogaert, Leo Spanoghe, Cesar Beeckman, Jacques Rosseels en medestichter Isidore Meyers toe gerekend. Een aantal van hun werken hangt vandaag in het stadhuis en Franz is in 1922 voor zijn verdienste voor deze schildersgroep door koning Albert I als baron in de adelstand verheven.
Hij is evenwel niet zijn hele leven in zijn geboortestad blijven wonen, maar heeft een groot deel van zijn oeuvre vanuit de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node gerealiseerd. Zijn zoon Alfred Courtens, die dit bronzen borstbeeld heeft vervaardigd, is bekend geworden als beeldhouwer van de Koninklijke Familie.
Kijk nu even naar de huizenrij op de linker Denderoever, die een fraaie boog maakt langs de Koningin Astridlaan.
Voorheen stroomde de Dender door die boog vlak langs deze huizen en liep er aan deze kant een tweede Denderarm, zodat er een klein eilandje werd gevormd in de rivier. Nu vult een perkje de ruimte tussen de huizen en de Dender, waarin een beeld van Koningin Astrid staat. Dat is ook een werkstuk van Jos De Decker, de man van de Dansende Kinderen, die zelf in het ‘bruine’ huis aan Koningin Astridlaan 22 woonde, links in de huizenboog.
Aan de rechterzijde van de Franz Courtensstraat zie je Dendermondse vlaggen wapperen.
ADMINISTRATIEF CENTRUM / STADSWINKEL
Franz Courtensstraat 11.
De stad Dendermonde kon zijn ambtenaren niet eeuwig blijven bergen in het aloude stadhuis. Daarom wordt voor een heel nieuw gebouw gezorgd in 1983, op het moment dat de computer zijn intrede doet in de stedelijke administratie. Het nieuwe centrum staat op de fundamenten van het oude theresianenklooster uit 1834, waarvan de gewelven vandaag een stevige steun vormen voor de stedelijke archieven.
Sla de volgende zijstraat rechts in, Kazernestraat. Meteen op de hoek staat het
GEBOORTEHUIS PIETER-JAN DE SMET
Kazernestraat 2.
Het zoontje van schipper-handelaar Jodocus De Smet ziet dagelijks de schepen vanuit Dendermonde naar verre oorden varen.
Begin 19de eeuw is er echter nog geen Kazernestraat, die kazerne komt er pas een kwarteeuw later. Toch is het een roerige tijd: de Fransen preken revolutie, adel en pastoors worden verjaagd of vevolgd. Eerste Consul Napoleon Bonaparte sust de zaak enigszins door in 1803 een concordaat met de paus te sluiten, waarna de katholieke kerken weer open mogen. België zal iets meer dan tien jaar later een van de beroemdste veldslagen uit de geschiedenis op zijn grondgebied uitgevochten zien worden, de beroemde Slag bij Waterloo. Dendermonde blijft voor één keer uit de vuurlinie.
Toch gaat Pieter-Jan een spannend leven tegemoet, dat hem de bijnaam Grote Zwartrok verschaft. Hoe hij die kreeg, hoor je later op onze wandeling, wanneer je Pieter-Jan zelf ontmoet.
Loop de Kazernestraat uit naar de wapperende stadsvlaggen. Wat je al van ver ziet was ooit de
HOLLANDSE KAZERNE
Kazernestraat.
In de Hollandse periode worden tussen 1825 en 1830 langs de Dender arsenalen gebouwd. In de jaren 1828-’30 volgt nog als sluitstuk de constructie van deze bomvrije kazerne aan de Noordlaan.
Een permanent garnizoen zorgt ervoor dat de stad in staat van verdediging blijft. Oorspronkelijk zorgt een metersdikke laag aarde bovenop deze kazerne dat het gebouw bestand is tegen inslaande mortieren. Na de Tweede Wereldoorlog wordt die bedekking vervangen door platte daken. Rond het gebouw liep een brede gracht, die na de Belgische Omwenteling overwelfd is. Het open terrein was een oefenplein.
Dichterbij gekomen zie je een galerij van veertien bogen, die via foto’s met onderschriften het verhaal vertellen van de Dendermondse Ommegang. Een aantal onderdelen van die stoet zijn in dit gebouw opgeborgen.
DE DENDERMONDSE OMMEGANG
Je kent vermoedelijk hét pronkstuk en meteen ook sluitstuk van deze rondgang:
Ros Beiaard
Alleen het holle hoofd van dit paard reikt al 1,30 meter hoog. Het is rond 1600 gemaakt, maar de legende maakt het enkele eeuwen ouder. Het zou een werkstuk zijn van Lieven Van de Velde. Die beeldhouwer zit eerst in de Dendermondse gevangenis, veroordeeld tot de strop.
Het vroegere Beiaard-hoofd blijkt geheel vermolmd en een Blijde Intrede van hertog Jan Zonder Vrees staat voor de deur. Dus moet er snel een nieuw hoofd komen en Lieven wordt verzocht daarvoor te zorgen. Als beloning zal zijn lichaam dan na zijn terechtstelling niet aan de galg blijven bungelen, maar in gewijde grond worden begraven.
Lieven ziet zijn kans en bedingt dat hij best zo’n Beiaardkop wil beitelen, maar dan in ruil voor zijn vrijheid. Hij krijgt zijn zin en wordt na zijn vrijlating een voorbeeldig burger. Maar sommigen beweren, dat hem toch eerst nog de ogen worden uitgestoken, opdat hij nooit meer een tweede identiek kunstwerk zal kunnen maken …
Paardenhoofd met molensteen
Er is nog een groter paardenhoofd, dat een zware molensteen om zijn hals draagt en oprijst uit de golven. Dat verwijst naar het einde van een middeleeuws verhaal, waarin de strijd tussen Karel de Grote en vier broers van de familie Aymon uitgebreid aan bod komt.
Die zogenaamde Frankische roman wordt oorspronkelijk mondeling verteld door rondtrekkende troubadours, later in handschriften vastgelegd, eerst in het oud-Frans, daarna ook in het Diets, de voorloper van het Nederlands. Aymon wordt daarin Haymijn of Heem, vandaar die Vier Heemskinderen. Voor wie het niet kent of het zich niet meer goed herinnert, geven we het relaas in onze Bollebooswicht.
Het opmerkelijkste aan dit gebouw is de enorme, over twee verdiepingen oprijzende, dubbele houten poort.
Daarachter huizen naast Beiaard de drie Dendermondse reuzen:
Goliath (uit 1626), Mars (1648) en Indiaan (1714), respectievelijk van de Sint-Jorisgilde der kruisboogschutters, de Sint-Andriesgilde van de kolveniers en de Sint-Sebastiaangilde van de handboogschutters.
Op het Ros Beiaard zitten altijd vier broers die elkaar direct opgevolgd zijn zonder een zus ertussen. Zijzelf en hun ouders moeten in Dendermonde zijn geboren en daar continu hebben gewoond. Op de dag van de Ommegang moet de jongste minstens 7 jaar oud zijn, de oudste maximaal 21.
Het Ros wordt gedragen door de pijnders, drie groepen van 12 mannen die tijdens het parkoers wisselen. Hun deken leidt het ros.
Naast de Ommegang van het Ros Beiaard, die maar eens in de tien jaar uittrekt, is er ook de Katuit. Dat is een stoet die elk jaar op de laatste donderdag van augustus dansend door de stad trekt, begeleid door de drie reuzen en praalwagens.
Keer terug door de Kazernestraat. Sla aan het eind rechtsaf, waardoor je op het Justitieplein belandt.
GERECHTSHOF
Justitieplein
Ongeveer op deze plaats lag ooit de burcht van de heren van Dendermonde op een eilandje in de rivier. Later wordt op die plek een karmelietenklooster gebouwd, dat na de bezetting door de Fransen eind 18de eeuw leeg komt te staan en als eerste overdekte gerechtsgebouw wordt gebruikt. In Dendermonde wordt nog een tripel Karmeliet als lokaal bier geserveerd.
In 1822 is dat klooster vervangen door een groot gerechtshof met zo’n neoklassieke tempelingang met vier hoge zuilen. Dat enorme gebouw wordt in 1882 gebruikt als krijgsarsenaal, wanneer een kleiner neogotisch gerechtsgebouw met spitsboogramen er pal voor wordt gezet op dit plein.
Dat overleeft de Eerste Wereldoorlog niet, waardoor in 1923 wordt begonnen aan het huidige gebouw, dat 100 meter lang en 50 meter breed is. Architect Valentin Vaerwyck zorgt voor een zakelijk gebouw met toch een Vlaamse toets in vorm en decoratie: de belforttoren met achtkantige koperen bekroning en helemaal bovenop een 6 meter hoog bronzen Ros Beiaard met zijn vier berijders, terugkerend naar hun ouderlijke burcht dankzij kunstsmid Isidoor Blanquaert. Op de torenhoeken vier vergulde uilen, wijsheidsymbolen van Oscar Sinnia. Zowel Isidoor als Oscar zijn Gentenaar.
Lager op het gebouw gevelreliëfs van Geo Verbanck, met onder meer de wapenschilden van de kantons waar de Dendermondse rechtbank voor bevoegd is.
Binnen zijn er naast de raadszalen ook zes cellen, waarvan in twee het licht dag en nacht blijft branden.
Niet iedereen is opgetogen als dit kolossale bouwwerk in april 1927 wordt ingehuldigd. De bouwkosten zijn hoog opgelopen, terwijl er op dat ogenblik nog heel wat Dendermondse gezinnen sinds de Eerste Wereldoorlog in noodwoningen huizen.
Nu even rechts langs het gerechtshof richting Dender.
KNAAP MET VIS
Naast Justitiepaleis.
Opnieuw een beeld van Dendermondenaar Jos De Decker, een fontein uit 1949.
Geen tweede kind !
In 1993 wordt dit beeldje gestolen en later toevallig ontdekt in een parktuin van een villa in Wespelaar. De eigenaresse blijkt haar visdragende jongen eerlijk gekocht te hebben van een Antwerpse antiquair en kan daarom niet zomaar verplicht worden haar eigendom af te staan aan Dendermonde, waar op dat moment ook al een kopie van het origineel is geplaatst.
De vraag rijst bovendien, of Jos De Decker misschien niet meer dan één afgietsel van dit bronzen beeld heeft gemaakt. Maar daar is zijn vrouw Paula Bosteels dan weer zeker van: er is slechts één kind met vis geboren.
Het beeld staat hier niet zomaar. Terzijde van het Dendermondse stadhuis vond immers eeuwenlang de vismarkt plaats en achter het stadhuis liep de Visgracht als zijtak van de Dender waar de vissersboten aanmeerden.
Aan de Dender naar rechts en dan nogmaals rechtsaf, waardoor je op de Grote Markt komt.